jeugd 10-12 jaar

Mathilde, ik kom je halen
Inez van Loon


De Rupelstreek is een streek in de provincie Antwerpen. Eeuwenlang werd er klei ontgonnen in de Rupelstreek. De overgebleven steenbakkerijen getuigen daar nog van. (Bron: Wikipedia) Het verhaal over Mathilde speelt zich af in deze streek en wel aan het begin van de twintigste eeuw.


De dertienjarige Mathilde heeft haar moeder verloren en als het verhaal begint deelt haar vader haar na de rouwtijd koudweg mee dat hij met de twintigjarige Lena gaat samenwonen. Voor Mathilde is er geen plaats, zij zal bij haar nonkel en tante moeten gaan wonen in het kleine huisje op het geleeg (de steenbakkerij). En haar oom en tante hebben al negen kinderen! Haar zesjarige neefje, de kleine, schrale Fonske, is echter enorm blij met de komst van Mathilde. Hij is erg gek op zijn nichtje. "Ik hoop dat je voor altijd bij ons blijft, Mathilde," zegt hij op gegeven moment. Hoe anders zal alles lopen...


De overgang is groot. Mathilde ging naar school en dankzij de inkomsten van de schoenmakerij van haar vader hadden ze het financieel redelijk goed. Ze had ook een eigen slaapkamer, maar die luxe kan ze nu wel vergeten. Ze zal op de zolder samen met Rosalie (12) en Marie (16) het bed moeten delen. De meisjes slapen op de strozakken rechts en de jongens links. En de school kan ze voorlopig ook wel vergeten want het zomerwerk komt eraan en dan moet Mathilde op de kleintjes passen.


Het zal echter anders lopen, Mathilde moet ook helpen in het geleeg. Zij zal als afdraagster (stenensjouwer) moeten gaan werken, ook de frèle, ziekelijke Fonske moet aan de slag... Dat kan het mannetje toch helemaal niet aan! Maar in het grote gezin telt elke cent mee, dus ze zullen wel moeten.
'Kwaaie Kobe', de meesterknecht (opzichter), is een griezel. Hij houdt wel van jonge meisjes en de meiden van het geleeg zorgen ervoor dat ze nooit alleen naar hem toe gaan...


Voor de mensen uit de Rupelstreek is hun hele leven al uitgetekend, evenals voor de vorige en volgende generaties. Zij zullen allen werken dag in dag uit op de steenfabriek. Meer is er niet, op de vrije zondagmiddag na, die hen ook nog eens regelmatig afgepakt wordt.
Mathilde weet zeker dat ze dit soort leven niet wil en dat ze alles op alles zal zetten om weg te komen. Adriaan de vriend van haar vijftienjarige neef Prosper, denkt er net zo over, maar hoe kunnen ze hun doel bereiken?


Hoewel het verhaal gebaseerd is op het leven van de grootmoeder van Inez van Loon, brengt zij met dit verhaal vooral de zware omstandigheden van de arbeiders in de steenfabrieken tot leven. Zij moesten zich schikken naar de wensen van hun baas, hoe onredelijk die ook waren, anders konden ze hun inkomen wel vergeten. Het hele gezin, van klein tot groot werd ingezet om de hoge heren te dienen.
Maar het was ook de tijd van het begin van verzet, van de opkomst van de socialisten, die de erbarmelijke arbeidsomstandigheden niet langer pikken evenals het feit dat zij geen reëel salaris krijgen, geen loon naar werken. Het samenkomen van socialistische bijeenkomsten werd gezien als nadelig voor de grote bazen en naar zo'n bijeenkomst toegaan werd afgestraft, soms werden mensen zelfs daardoor ontslagen met alle gevolgen van dien. 


De schrijfster weet deze armoede en dreigende sfeer goed neer te zetten, zonder er een loodzwaar verhaal van te maken. Vooral het gebruik van woorden uit die tijd - die achterin het boek verklaard worden - brengen het verhaal enorm tot leven en maken het sprankelend. Je waant je als het ware een mede dorpsbewoner van de Rupelstreek.

Kortom, een prachtig, invoelend verhaal met erg tot de verbeelding sprekende personages. Heerlijk boek.


ISBN 9789044832709 | Hardcover | 183 pagina's | Uitgeverij Clavis | april 2018
Leeftijd 11+

© Dettie, 11 juli 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER