Boekenarchief E-F

literatuurHotel op de hoek van bitter en zoet


Henry Lee leeft in een verwarrende wereld. Van zijn vader moet hij 'Amerikaan worden'. Thuis moet hij Engels praten, ook al verstaan zijn ouders hem dan nauwelijks en is zijn vader een Chinees in hart en nieren. Via de radio en de kranten beluistert vader al het nieuws over China. Bovendien is hij een invloedrijk man in de Chinese buurt waarin zij wonen. Vader is zeer gesloten, Henry kan geen persoonlijk gesprek met hem voeren. Het is 1942, Japan heeft Pearl Harbor aangevallen en vanaf die tijd wordt iedereen van Aziatische afkomst met de nek aangekeken. Voor de vader van Henry zijn de Japanners de grootste vijanden van China.


Op school is Henry 'die Chinees'. Hij wordt constant gepest door zijn schoolgenoten. Groot is zijn verrassing als op een dag Keiko, een Japans meisje, eveneens als keukenhulp op school wordt ingezet. Voor de leerlingen zijn zij niet Japans of Chinees maar 'die spleetogen'. Door hun Aziatische afkomst sluiten zij al snel vriendschap. Vanwege de vijandigheid in Amerika ten opzichte van Japanners moet Henry van zijn vader een button dragen met de tekst 'Ik ben Chinees'. Keiko vindt dat vreemd, hij is Amerikaans, net als zij. Ze zijn geboren en getogen in Amerika, Keiko kan zelfs de Japanse taal niet spreken op een paar woordjes na.
De vriendschap wordt hechter en Henry komt regelmatig stiekem op bezoek bij Keiko's familie waar hij zich verbaast over de openheid en de vriendschappelijke houding tegen elkaar.
Keiko wordt echter met haar familie en alle andere Amerikaanse Japanners uit Seattle weggevoerd naar een interneringskamp tot groot verdriet van beiden. Uitzetting naar Japan dreigt.
Vader is inmiddels achter de vriendschap met Keiko gekomen en spreekt niet meer met zijn zoon, Henry heulde in zijn ogen met de vijand en bestaat niet meer voor hem. Moeder, die naar Chinese traditie moet gehoorzamen aan haar man, laveert zo goed en zo kwaad als ze kan tussen de twee mannen door. Keiko en Henry voeren een strijd voor elkaar die onmogelijk goed kan gaan. Sheldon, een zwarte jazzsaxofonist en grote steun en toeverlaat, probeert Henry met raad en daad bij te staan.


Ruim veertig jaar later is Henry, er getuige van hoe in het Panama Hotel, waar vroeger de Japanse wijk begon, een ontdekking wordt gedaan. In de kelder worden spullen gevonden die door Japanse families waren opgeslagen voordat zij weggevoerd werden. Onder de voorwerpen bevindt zich een parasol van bamboe, met vissen beschilderd, het is de parasol van Keiko. Herinneringen aan haar komen boven en Henry vraagt zich af of het leven nog een tweede kans biedt...

Het is een prachtig verhaal. Niet alleen de tragiek van de omstandigheden tussen Keiko en Henry is zeer mooi beschreven maar ook de geschiedenis van die jaren is inzichtelijk gemaakt. Het is de tijd van de opkomst van de jazz maar ook de tijd van discriminatie. Seattle is ingedeeld in wijken; Chinese, Japanse, Italiaanse, Koreaanse, zwarte wijken. De een kwam zelden in de andere wijk. Wat Henry deed was ook vrij uniek.
De schrijver geeft ook weer tot welke persoonlijke conflicten een oorlog, die niet eens in eigen land gevoerd wordt, kan leiden. De onwetendheid (Japanners of Chinesen zijn één pot nat) en de vooroordelen worden goed weergegeven zonder enige ondertoon van voor- of afkeur. Het was zoals het was, het liep zoals het liep.
Het enige dat ik aan te merken heb is dat het verhaal, zoals vaak bij Amerikaanse schrijvers, ineens erg snel een wending neemt en afgelopen is. Dat is jammer  omdat het aan het mooie, subtiele van het verhaal afbreuk doet. Maar voor de rest, een erg mooi boek, zeer de moeite waard.


ISBN 9789049951122, 320 pagina's, uitgeverij Mistral juni 2009
Vertaal uit het Engels door Jan Smit

Zie ook http://www.jamieford.com

Dettie, juli 2009

Lees de reacties op het forum, klik HIER