altDe kinderspelen
Marc Pairon


‘Besef je dat er in de buurt van onze gemeente nog geen enkel gezin bekend is dat sterke gelijkenissen vertoont met de Bruegels uit Wenen?’ luidde zijn verbloemde aanzoek.
‘Wat bedoel je met de Bruegels, lieverdje?’
Ze had natuurlijk al van Pieter de Oude gehoord, maar zich nog nooit in het onderwerp verdiept.
‘Dat is een gelukzalig gezin, dat in de buurt van Luilekkerland woont, in een dorp waar nooit gehuild wordt, omdat kinderen die daar vragen nooit worden overgeslagen.’


Oudejaarsavond, 23.22 uur. Daar begint het verhaal. Er is een man ‘de vergrijsde stamvader van de Spelende Kinderen’ die samen met zijn  ‘schijnbaar slaapdronken levensgezellin’ de klok van twaalf afwacht. Hij spreekt haar toe, beschermt haar tegen het naderende lawaai en probeert haar intussen te activeren door reeksen op te noemen. Samen hebben ze de afgelopen jaren om de aftakeling tegen te gaan diverse reeksen feiten uit het hoofd geleerd, hersengymnastiek in alle soorten: liedjes of de namen van hun kinderen. Maar ook alle spelletjes die afgebeeld staan op het schilderij van Pieter Breugel. Allemaal nutteloze feiten toch?
Maar de man, die zich verderop in het boek Padoel noemt, lijkt grote betekenis te hechten aan die spelletjes. Aan Mijnheer Breugel heeft hij alles te danken:

‘De enige voor de hand liggende oplossing om als verknoeid kind die gruwelperiode te overleven, leek erin te bestaan een virtuele wereld te ontwikkelen, als surrogaat voor een fortuinlijke, maar onbereikbare leefomgeving. Gelukkigerwijs, louter toeval dient zich nooit tweemaal aan, kreeg hij als prille tiener een foto onder ogen uit het familiealbum van de Bruegels. Over een wonderlijke openbaring gesproken: dat kroostrijke gezin was overduidelijk vervuld van liefde, kinderen die vragen, worden daar nooit overgeslagen! Die Bruegeltjes mochten altijd spelen, zo maar liefst meer dan tachtig verschillende volkse spelletjes. Zelfs het met een stokje in de stront roeren!’

Hij ontmoet zijn vrouw, die hij Droezel noemt, en inderdaad krijgen ze samen vele kinderen. Er is ook verdriet in de vorm van miskramen en gestorven kinderen, maar over het algemeen hebben ze het prima. Padoel, een wereldvreemde man, zonder opleiding, maar goed bekend met de encyclopedie, is meester in ruilhandel: hij begint met een paar noten, en weet dat volgens het verkennersruilsysteem om te zetten in dat wat hij nodig heeft: een groot huis voor zijn gezin.
In Padoels wereld zijn de dingen anders, maar overal weet hij een verklaring voor.
De vrouw komt niet echt aan het woord in het boek, maar via hem leren we haar kennen als een wijze vrouw, dat vindt hij tenminste. Hij vereert haar. Zij weet alles, en als er iets niet goed ging wist zij er wel een draai aan te geven met een van haar spreuken, waarin hij alleen maar wijsheid en waarheid ziet.
Het is met pijn in het hart dat hij het huis waar ze zo gelukkig waren op heeft moeten geven, maar het gaat niet meer. Hij weigert alle hulp de de kinderen hen willen bieden, en zo is oudejaarsnacht niet alleen het einde van het jaar. Een nieuw begin zit er niet meer in.


Het is een sprookjesachtig verhaal over de onvoorwaardelijke liefde van twee mensen, die elkaar accepteren met al hun gebreken. We krijgen het verhaal maar van één kant te horen, maar de vrouw moet haar handen vol gehad hebben aan deze man, die niets van het echte leven kent en begrijpt. Zijn naïeve onnozelheid brengt hem ver, maar dat komt mede door haar. In het begin denk je: wat een raar verhaal. Waar gaat dit over? Maar naarmate de stukjes  op hun plek vallen daagt het begrip en wint het verhaal aan kracht.
En dan dringt de wanhoop zich op. De sfeer wordt steeds grimmiger als de man iedere grip verliest.


Het verhaal vertoont gelijkenissen met het eveneens bizarre verhaal van Gaétan Soucy ‘het meisje dat te veel van lucifers hield’. Ook dit verhaal is mooi, maar tegelijk gruwelijk. Op het eind besef je dat de schrijver al vanaf het begin aanwijzingen in het verhaal heeft gestopt. Maar allicht begreep je die niet.


Marc Pairon (°1959 te Wilrijk) werd, voor wat betreft zijn literaire vaardigheden betreft, op prille leeftijd ontdekt door Nic van Bruggen en Walter Soethoudt, gelegenheidsuitgever. Pairon was autodidact, had vanwege familiale omstandigheden maar tot zijn vijftiende schoolgelopen en bracht zijn verdere tienerjaren als clochard door, zwervend door Europa.


ISBN 9789491218071|paperback |240 pagina's | Uitgeverij Ruitenberg Boek |november 2013

© Marjo, 17 juni 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER