De kinderspelen
Marc Pairon


Het boek begint als een stralende zomerdag hoewel het oudejaarsavond is.


Padoel en Droezel zoals ze elkaar liefkozend noemen hebben een rijk leven achter de rug. Toen ze elkaar zagen wisten ze onmiddellijk dat ze voor elkaar bestemd waren. In hun eigen dorp bouwden ze samen een prachtig leven op in het voormalige bejaardenhuis met zijn 48 kamers en drie enorme badkamers. En die kamers hebben ze nodig, ze zetten een enorm aantal kinderen op de wereld die allemaal meer dan welkom zijn. Maar niet alleen kinderen, elke reiziger uit bijvoorbeeld Allochtonië wordt ook gastvrij onthaald. Padoel vertelt hen zijn vriendelijke verhalen, maar het is Droezel die de opstandige Padoel zo mild wist te stemmen. 


Padoel die boos was op de hele wereld en vooral op zijn moeder, omdat zij niet wilde zien wat ze wist. Padoel die na nachten vol angstig afwachten  zijn troost vond in een foto van het gezin van Pieter Breughel de oudere. Op die foto ziet hij een leuke vader met zijn gezin, een vader die zich niet vergrijpt aan zijn kinderen maar een vader die alle leuke volkse kinderspelletjes me ze speelt. Zo zal hij later ook met zijn kinderen omgaan. En inderdaad hij leert ze alle spelletjes die op het schilderij De kinderspelen van Breughel staan. Padoel is de man die samen met zijn vrouw licht uitstraalt en een warm thuis aan zijn kinderen geeft. Padoel de naïeve, kinderlijke, vriendelijke man die samen met Droezel zijn Utopia heeft opgebouwd. Padoel die reageert met een schaterlach als hij hoort wat onenigheid is, dat kent hij niet.


Droezel, is de vrouw met een aangeboren innerlijke wijsheid, die uitspraken doet waar iedereen wat aan heeft. Droezel de steun en toeverlaat van Padoel, van haar kinderen en van het hele dorp. Haar wijsheid is bekend tot ver over de grenzen.
Het is Droezel die Padoel weer laat lachen en hem haar wijze lessen zo vaak vertelt dat hij ze op het laatst als de zijne beschouwt.
Natuurlijk hebben ze hun verdrietige momenten, zoals iedereen, maar ook dat weten ze samen op te vangen.


Maar stamvader Padoel en stammoeder Droezel zijn nu oud, ze wonen niet meer in hun geliefde huis, niet meer in hun geliefde dorp. De bewoners missen hen, het is minstens vier graden kouder sinds ze weg zijn, zeggen ze.
Het bejaarde stel woont nu in de stad waar niemand zit te wachten op de wijsheden van Droezel en Padoel. Sterker nog, de hangjongeren vinden Padoel een oude dwaas. Droezel is heel moe 'door al het goede wat ze gedaan heeft en de vele zwangerschappen' aldus Padoel. Hij is tegenwoordig nooit langer dan duizend polsslagen bij haar weg.

Deze Droezel en Padoel zitten nu samen te wachten tot de klok twaalf slaat. - Onzin vindt Padoel, het is 0 uur, geen twaalf uur. - Padoel bereidt Droezel voor op het lawaai dat straks zal komen, dan schrikt ze niet zo.
Hun gouden jaren zijn verdwenen, de ongekend grote liefde voor elkaar echter niet. Hoe oud het stel nu ook is, Padoel houdt nog net zoveel van Droezel als de eerste dag dat hij haar zag. Het is vertederend en zo enorm liefdevol zoals hij met haar omgaat. Toch komen er langzamerhand kleine barstjes, niet in hun liefde, maar in haar geheugen én de zijne...
Padoel heeft het fotoalbum alvast klaargelegd, als straks het vuurwerk begint dan kan hij haar afleiden met de foto's. Ondertussen spelen ze hun memoryspelletjes, want de geest moet geprikkeld blijven...


De schrijver weet op een ongelooflijk mooie manier te spelen met woorden en taal. Het gezin en de liefde van Droezel en Padoel glanst en glinstert je tegemoet. Het is alsof er een kleurrijk aura om deze mensen en hun kinderen zweeft.
Aanvankelijk begon ik tijdens het lezen aantekeningen te maken, die mooie zin moet geciteerd worden, die uitspraak van Droezel ook, en dat gedeelte mag ook niet ontbreken, maar al gauw bleek dat noteren onbegonnen werk was, het het hele boek staat vol met taaljuweeltjes en prachtige uitspraken.
Het verhaal begint licht, ongecompliceerd, sprookjesachtig, blijmoedig, levenslustig en is ook vol humor maar de schrijver voert je langzamerhand naar het verbijsterende, schitterende einde en laat je verpletterd achter. Wat een prachtig boek! Zelden zoiets moois gelezen.

ISBN 9789491218071 paperback 240 pagina's Ruitenberg Boek november 2013

© Dettie, 28 februari 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER