Het boek der ontwenning
Geert Colpaert
Het debuut van Geert Colpaert (door de uitgever aangeduid als
"uitzonderlijk debuut") is een boek dat de lezer meeneemt langs een
wereld van verhalen die, zoals de schrijver zelf in het boek uitlegt,
vooral apocrief zijn maar in zijn geheel een weerslag zijn van een
bewogen ontwenningsperiode van een groep mensen in een
ontwenningskliniek ergens in Belgie. De veelheid aan invalshoeken in het
boek maakt het lastig om een aanknopingspunt te vinden voor een
beschrijving ervan. Want er gebeurt veel in dit boek. Maar dat mag ook
wel, wat het debuut telt 760 pagina's en wil een lezer geboeid blijven
tot het einde, dan zal de schrijver zijn ziel en zaligheid erin moeten
stoppen. Dat heeft Colpaert gedaan en hij beschrijft niet alleen de
ontwenningsperiode en wat daar gebeurt, maar ook historische
gebeurtenissen vanaf de vroege middeleeuwen tot in de verre toekomst (we
worden bijvoorbeeld getrakteerd op citaten uit nog te verschijnen
kunsthistorische studies over de werken in dit boek).
Dat het
boek zoveel verhalen en invalshoeken kent wil niet zeggen dat het
chaotisch is. Integendeel, de basis laat zich vrij eenvoudig weergeven.
Het gaat om een ontwenningskliniek voor alcoholverslaafden waar een
groep mannen zonder duidelijk doel woont en meedraait in een vast
patroon zonder enig perspectief. Het hoogtepunt van de week is de
stiekeme zuippartij bij de nabijgelegen Aldi op woensdag maar voor de
rest is het een tamme bedoening. Dit tot tevredenheid van de directeur,
die dit een bewijs vindt voor zijn stabiele manier van werken. Dit alles
verandert als er een nieuwe therapeut komt, Sam geheten. Deze Sam
blijkt later de verteller van het verhaal te zijn. Sam ziet perspectief
in de mannen en confronteert ze met kunst: schilderkunst,
beeldhouwkunst, klassieke en moderne werken. En dan blijken de
aanwezigen onvermoede talenten te hebben, met name Mark Behiels die
zonder ooit ook maar een penseel van dichtbij te hebben gezien een
uitzonderlijk schilder blijkt te zijn. Maar ook de anderen hebben
onvermoede talenten als kalligraaf, tekenaar of ontwerper. De werkwijze
van Sam maakt deze talenten los en hij begeleidt de mannen vanuit hun
verdwazing naar een leven met een doel en uiteindelijk met
zelfstandigheid en trots.
Dit verhaal van hun ontwenning -
vandaar ook de titel van het boek - voert langs vele uitwijdingen over
de geschiedenis van de hoofdpersonen: we leren hoe Lucien van Boven
uiteindelijk Juu-pileir werd en Hektor de Clerq de Mummie (en hoe ze
weer zichzelf worden). Maar er zijn ook tal van korte biografieen over
schilders als Van Gogh (niet toevallig heeft Mark een broer die Theo
heet), Brueghel, Monet en vele anderen. Historische gebeurtenissen vanaf
de middeleeuwen worden herteld, met diverse apocriefe aanvullingen. En
steeds blijkt dat al deze gebeurtenissen maar ook individuele
kunstwerken een echo hebben in de levens van de hoofdpersonen, de
Ontwenners. En deze Ontwenners ontwennen en ontdekken dat er veel meer
in het leven is dan blikjes Karlsquell. En dan blijkt ook dat deze
Ontwenners veel meer perspectief hebben dan hun begeleiders en dat zij
veel verslaafder zijn dan deze zogenaamde verslaafden. Of het nu aan
antidepressiva is (de directeur), macht over mannen (psycholoog
Marijke), Jack Daniels (inrichtingswerker Rudy) of andere zaken: zij die
zogenaamd hun leven op orde hebben blijken perspectiefloos en de
Ontwenners komen langzaam maar zeker tot de ontdekking wat hun
potentieel is en leven dat uit. In feite zijn deze mannen puur, net als
het leven, en eerlijk. Er wordt geregeld de draak gestoken met
zogenaamde kunstkenners en een pleidooi gedaan voor het ontdekken van
wat echt, puur en eerlijk is in de kunsten en in de passies die mensen
drijft. Centraal staat de ontwikkeling van Mark Behiels, in wiens spoor
de anderen meekomen. Behiels schildert zonder enige kennis van de
kunstgeschiedenis meesterwerken die een reflectie zijn van hoogtepunten
uit de geschiedenis van de schilderkunst, maar met een eigentijdse
inslag.
Maar zelfs met deze uitleg is het boek nog niet adequaat
beschreven. Het is ook de schrijfstijl van Colpaert - barok, met veel
herhalingen en uitwijdingen, plastisch en grof maar ook weer echt - die
onderdeel is van het verhaal. Sam spoort zijn Ontwenners aan om te
"kijken, kijken en te blijven kijken" en Colpaert lijkt te schrijven,
schrijven te blijven schrijven. Elk detail vraagt om een uitleg, elke
observatie om een interpretatie van een observatie en elke gebeurtenis
wordt geinterpreteerd in het kader van de geschiedenis die achter ons
ligt en het spoor wordt zo lang mogelijk teruggevolgd. Daardoor loopt
het verhaal traag en ontstaat vanzelf een boek van bijna 800 pagina's.
Maar erg is het zeker niet. Behalve dat het stevige gevloek mij op een
gegeven moment wel ging irriteren, net als de gedetailleerde
beschrijving van geslachtsdelen en wat je daar allemaal mee kan doen. Ik
heb het geparkeerd als stijlfiguur en ben er maar vanuit gegaan dat dit
valt onder de drive van Colpaert om puur, eerlijk en vol passie te
zijn.
Dus, resumerend, om de vraag te beantwoorden of dit boek
gelezen moet worden, citeer ik graag een van de markante hoofdpersonen:
"Ja, vaneigens".
ISBN 9789461311474 | Paperback | 760 pagina's | Uitgeverij Van Halewyck | oktober 2013
© Sneuper, 17 november 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER