Boekenarchief M

Miskend talent
Victor Meijer


"Hoe konden ze me onderschatten? Ik was voorbestemd de beste schilder van de wereld te worden, je moest wel blind zijn als je niet zag hoe vreselijk getalenteerd ik was. En die prutsers trokken dat in twijfel.
- Misschien moet je naar een ander vak uitkijken.
Ze zeiden dit tegen mij, tegen Manolo Gonzales, redder van de schilderkunst, de grote belofte."


Zo begint Miskend talent, het debuut van Victor Meijer. Een boek waar ik van genoten heb. Manolo is apart, cynisch, wrang maar toch humoristisch, vlot en soms zelfs ontroerend. Manolo is geen sulletje, hij heeft geen enkele last van een minderwaardigheidscomplex. Integendeel hij vindt zichzelf een genie. Hij schildert meesterwerken en het zal niet lang meer duren voor de kenners hem in één adem zullen noemen met Picasso, Michelangelo en Van Gogh. Dat zijn leraren op de kunstacademie dat niet zien is hun probleem, hij gaat weg bij dat stelletje onbenullen.
Zijn leraar Gruis zegt dat hij talent heeft als hij maar werkt naar zijn regels. Maar Manolo is uniek en weigert.


"In de trein naar Amsterdam probeer ik niet aan Gruis te denken. Ik voel me een naïeveling die zich moeiteloos door hem had laten misleiden en misbruiken. Ik hoorde niet bij zijn gunstelingen. Zij zaten in alle klassen van de schilderafdeling. Zij mieterden glitters en marmerpoeder door hun verf. Iedereen gebruikte het, en op precies dezelfde wijze. Dat ze alles behalve origineel waren, bewees hun beeldmateriaal, gejat uit tijdschriften en al bestaande schilderijen en met behulp van een diaprojector op het doek overgetrokken, 'citeren' noemden ze dat. [...]
Glitters en marmerpoeder. Het moest wel dramatisch slecht met je gesteld zijn als je dát gebruikte."


Vol bravoure verlaat Manolo de kunstacademie, hij redt het wel zonder hen. Hij zal ze laten zien dat hij iemand is. In gedachte ziet hij zijn biografie al geschreven en zal de periode die nu aanbreekt later gezien worden als "de tijd waarin de bouwstenen werden gelegd voor een weergaloos oeuvre".

Helaas voor Manolo, het loopt anders. Hij probeert te schilderen maar het lukt niet, steeds hoort hij de instructies van Gruis in zijn hoofd, dat verlamt hem. Uit frustratie maakt hij met iedereen ruzie. Zijn hospita is dit op gegeven moment behoorlijk zat en gooit hem eruit. Het wonen bij zijn vader daarna gaat al niet veel beter. Vader heeft geen zin in zelfmedelijden en gezeur. Manolo zal moeten gaan werken. Vreselijk natuurlijk voor een talent als hij. Hij heeft het ene slome baantje na het andere. Met de meisjes wil het ook al niet lukken, alleen hoeren willen hem wel en de rest van de vrouwen zien  hem wel als de  leuke, gezellige jongen maar meer ook niet. Als hij denkt eindelijk iemand te hebben gevonden waarmee het klikt dan is haar antwoord:


Jezus, Manolo, als ik jou als mijn vriendje had willen hebben, had je het echt wel gemerkt, hoor. Ik ben gewoon heel erg op je gesteld als maatje.


Uit nijd sleept hij haar mee naar de hoerenbuurt en stapt voor haar ogen bij een hoer naar binnen.

Uiteindelijk besluit hij naar zijn geesteszieke moeder in Barcelona te gaan, bij haar alleen is hij nog welkom. Manolo hangt daar een beetje rond, kan zijn draai niet vinden. Doet niets meer, Gruis blijft door zijn hoofd spoken. Maar dan krijgt hij op z'n donder van oom Diego.


"- Weet je wat jij bent, Manolo? zei hij kalm. Een lafaard. Of nee, beter gezegd - je bent een blinde, een blinde uit vrije wil. Het leven biedt je van alles, zonder dat je er iets voor hoeft te betalen. En wat doe jij? Je sluit je ogen ervoor. [...]
Een laffe hond zoals jij besluit helemáál niet te vechten. Jij trekt liever bij m'n malle zus in - en die Gruis van je heeft je nog wel een huis aangeboden!.
- Ja, en in ruil daarvoor had ik zijn stijl  moeten schilderen.
- Wat dan nog? Schilder je een paar jaartjes in zijn stijl. [...] Maar nee, jij jankt liever."


En daar kan de grote Manolo Gonzalez het mee doen. Hij zal er ook iets mee moeten doen, het kan zo niet verder maar hoe, wat, waar? Het einde is open, mysterieus, beklemmend, verrassend.


Zoals gezegd een bijzonder boek, ik heb me er uitstekend mee vermaakt. De wrange, cynische humor van Manolo liet me af en toe behoorlijk lachen maar vooral naar het eind toe raakte me de onontkoombaarheid van zijn lot. Wat knap is van Victor Meijer is dat je geen hekel aan Manolo krijgt. Het is af en toe een draak van een jongen maar toch moet je ook grijnzen om zijn streken.
Een goed en zeer plezierig debuut. Ik kijk nu al uit naar het tweede boek van Victor Meijer.


ISBN 9789061698739 Paperback 199 pagina's Uitgeverij De Harmonie november 2008

© Dettie, september 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER