Boekenarchief M

Elizabeth Macneal

Circus der wonderen
Elizabeth Macneal

De negentienjarige Nell is verbijsterd als ze niet alleen ontvoerd wordt, maar dan bovendien blijkt dat het gebeurt met haar vaders instemming: hij heeft haar verkocht voor twintig pond. De koper is circusbaas Jasper Jupiter.


Het is 1866, dus 20 pond is veel geld. Jasper verwacht evenwel het veelvoud te gaan verdienen als hij Nell gaat gebruiken in zijn circus. Want Nell is getekend: zij heeft over haar hele lijf moedervlekken. Ze is er al hele leven al mee gepest, ze werd zelfs gezien als de oorzaak voor onheil. Geen man zou haar willen, dacht ze zelf, net als de mensen om haar heen, maar dat haar vader dit zou kunnen doen, dat had ze echt nooit gedacht.


Jasper maakt van haar inderdaad een succes: hij ziet hoe lenig zij is, en als luipaardmeisje is ze een aanwinst voor zijn slecht lopende circus. Hij droomt van een carrière in Londen, maar moet zich voorlopig tevreden stellen met rondtrekken langs kleinere steden en dorpen.


Deels omdat ze geld in het laatje brengt, maar vooral ook omdat ze tussen een reuzin en een vrouw met een baard niet opvalt, voelt ze zich al snel thuis in het circus. Ze kan het steeds beter vinden met Jaspers broer, Toby.


De relatie tussen de twee broers was altijd al problematisch. Ze zijn aan elkaar verknocht, maar tegelijk is er sprake van nijd en jaloezie. Vooral van Jaspers kant. Dat is tot een dieptepunt gekomen te tijde van de Krimoorlog. Jasper heeft gediend in het leger, hij was een echte soldaat, doden vond hij geen probleem. Zijn maat was Dash, en Jasper keek hem naar de ogen: een aristocraat! Dash was nog wreder dan Jasper.


De Krimoorlog was in bepaalde opzichten een heel ander soort oorlog dan wij kennen. Er werden veldslagen uitgevochten met publiek! Dames bewonderden de stoere mannen en moedigden hen aan. Plundering was ook heel normaal, Jasper en Dash beroofden de slachtoffers op het slagveld van hun kostbaarheden.
Toby was ook op de Krim, niet als soldaat maar als fotograaf. Kranten wilden evenwel alleen heldhaftige foto’s, van stoere mannen. Geen foto’s van wat oorlog echt was: toen hij foto’s maakte van de echte oorlog en gesneuvelden werden die verscheurd. De waarheid mocht niet gekend worden.


Dan vindt Dash de dood, op een twijfelachtige manier. Het slaat de droom van Jasper voor een deel aan diggelen. Zonder een hooggeplaatste vriend, een geldschieter en - zoals de bedoeling was - een partner in het circus waar hij van droomt, is het veel moeilijker om dat circus op te richten. Toch lukt het hem, met Toby die nooit een volwaardig partner is geworden. Er wringt iets tussen de broers, het verleden staat een goede verstandhouding in de weg, en als Jasper ziet dat er iets opbloeit tussen Nell en zijn broer, wakkert dat zijn woede nog meer aan, en zijn humeur is toch al slecht doordat de zaken niet goed gaan. Maar Toby mag niet aan Nell komen: Nell is van hem! Van Jasper!


Intussen is Nell uitgegroeid tot een publiekstrekker, zij is de Koningin van de Maan en ‘vliegt’ iedere avond hoog in de nok van de circustent. En ze geniet van haar succes. Tegelijk ziet zij ook het echte circusleven, de povere staat van de attracties, de problemen van de mensen die net als zij te kijk worden gezet.
Het einde komt in zicht als Jasper in zijn hoogmoed een grote lening aangaat: hij moet en zal naar Londen…


Elizabeth Macneal beschrijft het leven in een negentiende-eeuws circus heel overtuigend. Helaas is dat niet zo origineel, er zijn meer romans met het gegeven van uitbuiting van mensen die er anders uitzien, mensen die te klein of te groot zijn, of vol vlekken zitten. Maar door er de jaloezie tussen de broers en de Krimoorlog bij te halen is het verhaal toch boeiend. Bovendien kan Macneal een overtuigend verhaal schrijven. Het is alsof je de personages, die vaak een eigen verhaal hebben, zelf kent omdat ze hun emoties invoelbaar maakt. Het vertelperspectief wisselt tussen de broers en Nell, je ziet het circuswereldje door hun ogen.

In een nawoord vertelt de schrijfster wat haar motivatie is voor het schrijven van dit verhaal, onder andere als een eerbetoon aan de mensen die zo uitgebuit werden om hun uiterlijk.
Alleen al daarom is dit een bijzonder boek.


ISBN 9789044355024| paperback | 400 pagina's | Uitgeverij The House of Books| juni 2021
Vertaald uit het Engels door Henk Moerdijk

© Marjo, 27 augustus 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De poppenfabriek
Elizabeth Macneal


In 1851 werd de eerste internationale tentoonstelling over cultuur en industrie gehouden in Hyde Park, Londen. De Grote Tentoonstelling (Great Exhibition) was de eerste in een serie van wereldtentoonstellingen en er werd een speciaal gebouw, het Crystal Palace, ontworpen door Joseph Paxton. Het was een enorm gebouw dat bestond uit een gietijzeren frame met glas, 563 meter lang, 138 meter breed. Het werd in amper 9 maanden voltooid, maar twee branden in 1860 en in 1936 vernietigden het gebouw dat nooit werd herbouwd.


Silas Reed, 38 jaar, is taxidermist, niet zo’n goede helaas, maar hij kan er van leven. Hij droomt van dat ene artefact dat zijn collectie beroemd zal maken, en werkt intussen in de kelder van zijn antiek- en curiosawinkel aan de kadavers die veel geleverd worden door een straatjongen. Albie brengt hem dode dieren, maar veel bijzonders is het niet. Het zijn vooral schilders die Silas vragen om opgezette dieren, zodat zij die levensecht kunnen schilderen. De fictieve Louis Frost komt bij Silas aan de deur, maar ook schilders als John Everett Millais en Dante Gabriel Rossetti worden genoemd, schilders die de huidige lezer herkent en die zich in 1848 verenigden als de prerafaëlieten, Zij wilden terug naar de eenvoud zoals die bestond bij kunstenaars levend vóór Rafaël. Eenvoudige composities en een nauwkeurige, realistische werkwijze, dat wilden ze schilderen, en niet wat de Royal Academy of Arts voorschreef.


De tienjarige Albie scharrelt zijn kostje bij elkaar door dode dieren bij Silas te brengen, maar hij maakt ook poppenkleertjes. Albies droom is een nieuw gebit. Hij heeft namelijk maar een enkele tand in zijn mond!
Door zijn werk heeft hij de zussen Iris en Rose Whittle leren kennen. Zij werken in de poppenfabriek en wonen samen op een armoedige kamer boven het atelier. Op deze manier kan Iris werken aan háár droom: zij wil schilderen. Niet de poppengezichtjes, zoals ze dat doen voor hun werkgeefster, maar echte schilderijen! Rose was altijd de mooiste van de twee, totdat ze de pokken kreeg. Ook Rose droomde ooit, maar zij heeft het nu opgegeven, en ze is niet alleen teleurgesteld maar ook jaloers op Iris, die ze er ook de schuld van geeft dat haar verloofde er van door is gegaan.


Tijdens de bouw van het Crystal Palace is het druk in Hyde Park.
Ook Silas dwaalt er rond.


’Een kind schiet tussen de mensen door en grist een rode zakdoek uit een damestas. Die warrige, bleekrode bos haar komt Silas bekend voor. De herkenning voelt als balsem op zijn ziel. Hij is niet alleen in deze kolkende massa. ‘Albie!’ Hij glimlacht.
Maar het kind hoort hem niet. Dan beseft Silas hoe dat komt. Het joch is betrapt. Een dame heeft hem bij de pols gegrepen, de zakdoek hangt slap in zijn kleine vuist. In zijn haast om Albie te hulp te komen, om de dame te vragen om toch alstublieft niet naar de politie te stappen, glijdt Silas uit over een graszode. Maar blijkbaar heeft hij zich voor niets zorgen gemaakt, want er verschijnt een brede grijns op Albies gezicht.
Zijn blik gaat naar de dame. Het eerste wat hem opvalt is hoe lang ze is. Wel zo lang als een man. Haar rode haar hangt in een zware vlecht op haar rug en reikt tot haar middel. (…) De dame die Albie bij de pols heeft gegrepen, heeft een lichte misvorming aan haar linkerschouder.’


Silas nadert de twee, en laat zich door de jongen voorstellen. Voor hem is de ontmoeting allesbepalend. Vanaf dat moment is Iris een constante factor in zijn leven. Hij droomt, fantaseert een heel leven met haar. Het dringt niet tot hem door dat hij op Iris nauwelijks, eigenlijk geen indruk gemaakt heeft. Maar hij zorgt er wel voor dat de schilders belangstelling krijgen voor haar: ze wordt het model van Louis.
Ze verlaat haar zus, wiens wrok toeneemt, en neemt les bij Louis. Silas doet verwoede pogingen haar voor zich te winnen, en raakt steeds meer geobsedeerd door zijn liefde.


Elizabeth Macneal gebruikt de Grote Tentoonstelling als achtergrond van haar meeslepende verhaal, dat met enkele onthutsende en dramatische voorvallen de lezer nagelbijtend bezighoudt tot het einde. Doordat zij ware feiten gebruikt krijgt het verhaal een extra dimensie en al zijn de hoofdpersonages wel fictief, zij zijn zeker gebaseerd op personen die in die tijd leefden.


De poppenfabriek is een heerlijk, overtuigend verhaal over de periode rond 1850, met een mooi sfeerbeeld over het leven in Londen in die tijd.
Dit boek is haar debuut.


ISBN9789044355000| paperback| 395 pagina's | Uitgeverij House of the Books | juni 2019
Vertaald uit het Engels door Erica Feberwee

© Marjo, 17 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER