Boekenarchief T-U-V

altDe verzonken jongen
Jan Vantoortelboom


Soms is de sfeer van een boek zo heerlijk dat je er veel langer in wil blijven hangen dan de schrijver het toestaat. Het boek van Jan Vantoortelboom is niet dik genoeg. En het is echt niet alleen rozengeur en maneschijn waarover hij vertelt.
De ik-figuur is Stoffel geboren in 1972. Hij woont met ouders en broer Bert in het Vlaamse dorp Elverdinge.  Dat dorp onder de rook van Ieper met zijn natuurrijke omgeving komt tot leven, je hoort de vogels en je ziet de lommerrijke laan waar Stoffel zo graag doorheen fietst voor je ogen verschijnen. Het is  het verhaal over de plaatselijke folklore, over het bekrompen geblaat van de buurvrouwen waartussen de twee echte jongens opgroeien!
Stoffel is zestien als het noodlot toeslaat. Zijn moeder sterft, en zijn vader blijft ontredderd achter.


‘Ik zie hem nog steeds staan, die zaterdagochtend, uitgeblust en grijzer dan ik hem ooit had gezien.’


Voor Stoffel en Bert gaat het leven echter door. Zij hebben afspraakjes staan met de meiden, en Stoffel wil  ‘haar zo snel mogelijk meetronen naar de bosdreef om in het lange gras die welving in haar rug en haar bolle kont te kunnen voelen.’
Maar door een opmerking van zijn vader (‘Vroeger waren de mannen beenhard’) komen bij Stoffel de herinneringen los: aan zijn jeugd, een tijd waarin  vragen niet beantwoord werden. Die zondagse bezoekjes aan opa Victor riepen juist zoveel vragen op.
Wat was de oorzaak van dat litteken, dat zijn opa van boven naar beneden over zijn gezicht had? Er wordt zoveel gefluisterd over zijn opa. Wat is er van waar? Zijn er nog meer geheimen? En waarom die mysterieuze daad die tot zijn dood leidde, toen de jongens nog jong waren?


De lezer leest de antwoorden in Victors eigen verhaal. Om en om in aparte hoofdstukken volgen we Stoffel bij zijn gang naar het volwassenheid, of Victor in zijn tragische leven. Over het gezin waarin hij geboren werd, in 1896. Hoe hij vrijwillig naar de Oorlog trok, en met medailles terug kwam. En hoe het kwam dat hij de enige ‘buitenwipper’ was, die het dorp ooit rijk was.
Een prachtig verhaal, geschreven in die mooie poëtische Vlaamse stijl, (‘Een hoopje molligheid op dikke kuiten.’) met een niets schuwend woordgebruik dat in de snelle, en pittige dialogen bijna hoorbaar is.
Alleen al vanwege de taal kijk ik uit naar Vantoortelbooms tweede boek.


‘Zij was de mot en hij de vlam’.


ISBN 9789025435868 Paperback |301 pagina's | Uitgeverij Contact | maart 2011

© Marjo, 16 april 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER