Vraag 5 Wat vind jij van boeken over schrijven?


Ooit was het mijn grote droom, ik zou een boek schrijven. Natuurlijk zou dat een prachtig boek worden en iedereen zou het willen lezen.
Die droom had ik als kind al. Op de basisschool werden mijn opstellen vrij redelijk gewaardeerd, soms zelfs voorgelezen, wat ik minder vond. Het liefst kroop ik dan onder de schoolbank uit pure gêne, want schrijven is leuk maar in de schijnwerpers staan is heel wat anders.
Een enkele keer stuurde ik een verhaaltje of gedichtje in naar een meisjesblad en één keer werden er twee gedichtjes geplaatst, ik kon mijn geluk niet op!

Maar ik werd ouder en hoe meer ik las, hoe meer ik me ging verdiepen in literatuur en schrijvers, hoe meer ik besefte dat bij een boek schrijven veel meer komt kijken dan leuke verhaaltjes schrijven.
Dankzij het boek Brieven aan Simon Carmiggelt van Gerard Reve las ik voor het eerst over de worsteling van de schrijver. Fascinerend vond ik dat, Reve wilde bepaalde dingen schrijven maar dat moest wel goed overkomen. Hij schreef Carmiggelt waar hij mee worstelde, dat kon zowel de stijl, taal of inhoud betreffen. Ook de dagboeken van Hans Warren waren een openbaring, hoewel die meer over zijn privéleven gingen dan over het  schrijven,  toch was het schrijven zelf wel een onderdeel van die boeken.

Ik begon steeds meer te letten op zinnen en kon soms een prachtige zin herhaalde malen hardop lezen, om de schoonheid daarvan goed te proeven.  Maar daarmee kwam ook langzamerhand het besef dat ik nooit tot die taalkundige hoogte zou kunnen stijgen. Toch bleef de droom ooit een literair meesterwerk te schrijven bestaan.
Het bizarre was dat, als ik bloedserieus bezig was met schrijven, het op de een of andere manier toch een grappig verhaaltje werd. Toen ik heel lang geleden eens een schrijfpoging instuurde was het commentaar erop dan ook dat het bijna cabaret was! (let op het 'bijna') Ik begon steeds meer te beseffen dat een literaire carrière niet voor mij weggelegd was.


De genadeklap was het boek van Renate Dorrestein - Het geheim van de schrijver. Hoe meer ik daarin las waarmee ik allemaal rekening moest houden, waar ik allemaal op moest letten, hoe meer de moed me in de schoenen zonk.
Alle spontaniteit die ik in het schrijven wilde leggen, ging in rook op. Go with the schrijfflow was geen goed idee, begreep ik. Dankzij dat boek ging  mijn schrijfambitie'boek' met een enorme klap dicht. 


Je zou hieruit kunnen concluderen dat ik vanaf die tijd een hekel heb aan boeken over schrijven maar niets is minder waar. Ik kan nog steeds met veel genoegen dergelijke boeken lezen. In mijn boekenkast tref je dan ook veel schrijfboeken aan als o.a. 'Zo schrijf je een kinderboek (Mireille Geus), 'Het grote schrijf-doe boek (Louis Stiller) of Het hoe over schrijven van romans, verhalen en non-fictie (Jan Brokken), Schrijfstijl (Heidi Aalbrecht) enz..
Het blijft toch altijd bijzonder om te lezen hoe bepaalde zaken rond een verhaal tot stand komen, wat een stijl is, hoe je iets aan kunt pakken of benaderen, vanuit welke uitgangspunten geschreven kan worden, enz.
Kortom, ik vind boeken over schrijven heerlijk en stiekem verder dromen over eventueel, misschien, toch... is ook heerlijk...

Dettie, 4 februari 2017