Yoko Ogawa

altHet zwembad
Yoko Ogawa

In deze novelle staan drie bijzondere verhalen. Het eerste verhaal gaat over Aya, een meisje dat in een weeshuis woont. Ze is zelf geen wees want het huis wordt gerund door haar ouders. Ze heeft nooit een normaal gezinsleven gekend terwijl veel van haar medebewoners uiteindelijk in een gezin opgenomen worden. Ze is al tijden verliefd op medebewoner Yun. De verliefdheid is, zoals dat bij tieners het geval kan zijn, nogal obsessief. Dagelijks verstopt ze zich in het zwembad om de trainingen van de jongen heimelijk te kunnen volgen en om naar zijn lijf te staren.

Het tweede verhaal gaat over een jonge vrouw die inwoont bij haar zus en zwager. Haar zus is zwanger en wordt enorm geplaagd door ochtendmisselijkheid. De zus is vrij theatraal en met haar klachten domineert ze het gehele huishouden. Wanneer de misselijkheid afneemt nuttigt zus-lief de hele dag door allerlei soorten voedsel. Op een dag krijgt de jonge vrouw een zak grapefruits mee van haar werkgever. Zelf koopt ze dat nooit omdat ze heeft vernomen dat er schadelijke chemicaliën in deze geïmporteerde citrusvruchten zitten. Ze heeft ze nu echter gekregen en besluit er jam van te maken. Zus is verrukt en eet de jam zo uit de pan. Vanaf dat moment kookt de vrouw elke dag jam van grapefruits. Ze informeert bij het kopen van de vruchten speciaal of ze wel geïmporteerd zijn.

Het boek sluit af met een verhaal over een vrouw wier neef op zoek is naar een studentenwoning. Hij vraagt haar naar het huis waar ze zelf tijdens haar studententijd heeft gewoond. Ze regelt dat hij er zijn intrek kan nemen en haalt herinneringen op aan haar eigen tijd in het huis. De beheerder – een man die een aantal ledematen mist - woont er nog steeds. Verder lijkt het huis uitgestorven. Ze doet diverse pogingen haar neef te bezoeken maar de vogel is telkens gevlogen. De beheerder is ernstig ziek en ze bekommert zich om hem. Hij vertelt haar over een student die spoorloos is verdwenen en dat veel mensen denken dat hij hier meer van weet. Daarom zijn de andere studenten vertrokken. De vrouw blijft de beheerder in diens kamertje opzoeken en kijkt telkens weer naar de vreemde vochtplek op het plafond die steeds groter lijkt te worden. Haar neef ziet ze nooit.

De verhalen gaan over de minder mooie kanten van een mens. Aya bijvoorbeeld ontdekt dat ze er een vreemd genoegen in schept de jongste bewoner van het weeshuis – een meisje van anderhalf – erbarmelijk aan het huilen te maken. En de vrouw in het tweede verhaal lijkt het ongeboren kind van haar zus schade te willen berokkenen. In een interview met de New Yorker over dit verhaal zegt de auteur gekozen te hebben voor de vrolijk en zonnig ogende grapefruit omdat ze dacht dat de ironie hiervan het effect zou verhogen. In het derde verhaal zoekt de vrouw trouw de beheerder van het studentenhuis op terwijl ze toch haar twijfels heeft over de oorzaak van de steeds groter wordende vlek in het plafond.

De verhalen stoppen op het moment dat deze een wending nemen. Vragen worden gecreëerd, niet beantwoord. Dat is lichtelijk frustrerend voor een nieuwsgierig iemand als ik maar tegelijkertijd was ik verrukt. De verhalen beslaan een bepaalde periode, daad of gebeurtenis en dan stopt het. Wat de gevolgen zijn of hoe het nu verder zal gaan zal altijd een raadsel blijven. Het feit dat de verhalen op deze manier ingekaderd zijn is nu juist wat ze zo bijzonder maakt. De lezer kan hier zelf nog lange tijd op voortborduren.

De schrijfstijl van auteur Yoko Ogawa is poëtisch. Ze heeft oog voor detail en weet kleine dingen prachtig te omschrijven. Ze heeft met haar verhalen, romans en novellen in Japan dan ook tal van prijzen gewonnen.

ISBN 9789049952440| Paperback | 158 pagina’s| Mistral | maart 2012
Vertaald door Ans van der Graaff

© Annemarie, 5 april 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De huishoudster en de professor
Yoko Ogawa


Met sommige boeken heb je onmiddellijk iets, je wordt in het verhaal gezogen en je leest door tot je het met een zucht dichtslaat. Daarna mijmer je na over het boek.  Bij dit boek ging het ook zo, het begint al intrigerend.

"Mijn zoon en ik noemden hem de professor. En de professor noemde mijn zoon Wortel, omdat hij vond dat zijn hoofd zo plat was als een wortelteken." 


De professor is een geniaal wiskundige en de ik in bovenstaande zinnen is de huishoudster. Zij is een dertigjarige ongehuwde moeder met een zoon van tien. Vanaf zijn geboorte is ze al hulp in de huishouding. De professor staat bekend als een moeilijk man.


"In maart van 1992 stuurde uitzendbureau Akebono, voor huishoudelijke dienstverlening, me voor het eerst naar de professor. Ik was op dat moment de jongste van alle huishoudsters die stonden ingeschreven bij dit bureau in een stadje aan de Zee van Seto, al werkte ik er al meer dan tien jaar. Ik kon inmiddels met elk type opdrachtgever overweg en ik was trots op mijn professionele kwaliteiten als huishoudster. Ook als ik lastige klanten kreeg toegewezen waar mijn collega’s voor bedankten, protesteerde ik nooit. Eén blik op de klantenkaart van de professor was voldoende om te vermoeden dat het om een lastige cliënt ging. Wanneer er op grond van een klacht van de opdrachtgever van huishoudster werd gewisseld, werd op de achterkant van de klantenkaart een blauwe ster gestempeld. Op de kaart van de professor stonden negen stempels. Een record, voor zover ik had meegemaakt."


De professor blijkt niet zozeer lastig, integendeel zelfs, alleen heeft hij zeventien jaar geleden, na een zwaar auto-ongeluk,  alleen nog een kortetermijngeheugen van 80 minuten. Hij kan zich niet meer dan die 80 minuten herinneren. Alles wat gebeurd is vóór 1975, voor het ongeluk, weet hij nog wel.
De professor woont in een bijgebouw achter in de tuin van zijn schoonzus. Hij is de jongste broer van haar overleden man. De huishoudster moet van maandag tot en met vrijdag werken, beginnend om elf uur eindigend om zeven uur 's avonds. Ze moet zijn eten verzorgen en het huis bijhouden.
Elke keer begroet de professor de huishoudster met dezelfde vragen. Wat is je schoenmaat bijv. of wat is je telefoonnummer? Elke keer geeft zij geduldig antwoord. Als zij hem vertelt dat ze een zoon heeft, raakt hij geëmotioneerd, waar is dat kind nu? Het kind moet niet alleen zitten. Haar zoon moet na school naar zijn huis komen, een kind hoort bij zijn moeder. En zo gebeurt het ook.
Het frappante is dat de professor een zuivere liefde voor kinderen heeft. Elke keer als hij Wortel ziet is hij enorm blij en bloeit hij op. Hij helpt hem met zijn huiswerk. Wat de professor nog meer doet is de liefde voor getallen aan beide mensen overdragen. Getallen geven rust, getallen zijn vredig.
Wortel en de professor krijgen een nauwe band voor zover dat mogelijk is. Beiden zijn ze gek van honkbal maar er is wel een probleem. Hoe maak je de profesoor duidelijk dat de spelers die hij kent allang niet meer spelen? Wortel weet precies hoe te handelen, hoe hij de professor kan ontzien. Er ontstaat een fragiele band tussen de drie mensen. De professor is heel zachtaardig en kwetsbaar, hij houdt zich overeind dankzij de wiskunde, het berekenen en uitleggen geeft hem voldoening.


Persoonlijk snap ik niets van wiskunde maar toch weet de schrijfster de liefde  van de professor voor wiskunde over te dragen.
Zoals vaak in romans van Japans schrijvers is er een verstilde toon. De rust die de beschrijvingen uitstralen is enorm. De oude bungalow, de vervallen tuin, de studeerkamer, de keuken, de keukentafel waar aan gegeten wordt, je ziet alles voor je. Het is alsof je daar even gewoond hebt en de professor, Wortel en de huishoudster persoonlijk gekend hebt.
Dankzij de professor wordt de huishoudster wakker geschud. Er is meer in het leven dan werken en je hoofd boven water zien te houden. De professor maakt haar bewust van andere zaken. Wortel geniet omdat de professor steeds zo blij is als hij hem ziet. De onvoorwaardelijke liefde die hij uitstraalt en de hulp die de professor biedt doet hem goed en vormt hem voor zijn latere leven.
De jongen en zijn moeder geven om de onbeholpen man. De huishoudster koestert hem, zorgt voor hem, zonder dat er sprake is van een liefdesrelatie. Moeder en zoon zijn de enige vrienden van de professor. Hij en zij voelen dat het goed is zo, er heerst rust.


Het boek roept natuurlijk ook vragen op. Als je je bedenkt hoe het zou zijn als je steeds maar 80 minuten van je leven kunt onthouden dan duizelt het je. Er zijn natuurlijk foefjes bedacht door de professor om toch enkele dingen te  'onthouden'.
Maar ook vraag je je af, waarom woont hij in het oude huis in de tuin en niet bij de schoonzus? Waarom mag de huishoudster niet bij de schoonzus komen? Waarom neemt de schoonzus af en toe van die vreemde beslissingen? Hoe kan de professor toch een band met Wortel krijgen ondanks dat hij zich het kind niet kan herinneren? Is dat omdat de professor gewoon gek op kinderen is?
Ook de formules en uitleg van de professor roepen vragen op. Je probeert mee te denken, mee te puzzelen, het te snappen. 

Het is een prachtig, ontroerend en subtiel gebracht verhaal. Grote aanrader.


ISBN 9789049500610 Paperback 207 pagina's | De Vliegende Hollander | september 2010
Oorspronkelijke titel Hakase no Aishita Sushiki, uitstekend vertaald door Elbrich Fennema

© Dettie, 20 oktober 2010

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER