Jan-Willem Anker

altEen beschaafde man
Jan Willem Anker


'Niet iedereen beschouwt mij als een weldoener. Sommigen vragen zich af of ik de Grieken niet beroofd heb van hun cultuurgeschiedenis. Wie echter net als ik Griekenland heeft bezocht, begrijpt dat het tegendeel waar is. Zo zijn de Grieken van nu (=anno 1807) niet de nakomelingen van de grote Hellenen die in Athene hebben gewoond. Hun bloed is in de loop der eeuwen zodanig verontreinigd geraakt met dat van andere volken dat men gerust kan spreken van een totaal ander volk, een bastaardvolk, een hutspotvolk, een hybride gemeenschap van hoofdzakelijk onbetrouwbare gauwdieven, die geen enkele band meer onderhoudt met de vroegere bewoners. De onwetendheid van de Grieken is zorgelijk. Ik heb er niet één ontmoet die ook maar iets wist over de heiligdommen op de Akropolis, omdat de meesten een verwaterde vorm van het christendom belijden. Met andere woorden, aan deze Grieken valt de zorg voor de geschiedenis van het land dat zij bewonen niet meer toe te vertrouwen.’

De ‘Elgin marbles’, te zien in het British Museum, zijn sculpturen die horen bij het Parthenon en de Akropolis. Het zijn kunstschatten die eigenlijk het bezit zijn van de Grieken, maar ze zijn eind 18e eeuw door graaf Elgin naar Groot-Brittannië verscheept. Tot op de dag van vandaag probeert Griekenland de ornamenten terug te krijgen!
Elgins oorspronkelijke plan was om kopieën te maken van de Griekse schatten, om daarmee de kunst in Engeland te stimuleren. Hij vertrok naar Constantinopel als ambassadeur. In die tijd was dat de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk, waartoe ook Griekenland behoorde. Elgin ontdekte al snel dat de Turken geen enkele waarde hechtten aan de historische gebouwen; ze zouden het - liefst in stukjes omdat dat nog meer opbracht - verkopen aan de hoogste bieder. Omdat in die tijd het in  West-Europa mode was om naar Italië en Griekenland te reizen, en toeristen graag een stukje marmer meenamen als souvenir, dreigde het complete verval. Zodoende besloot Elgin zelf de Turken om te kopen, en de schatten te verschepen naar Engeland. Daar zou hij er beter voor zorgen! Door omstandigheden zijn ze later in bezit gekomen van het Museum.
Vele schepen vulde hij, terwijl de eerste protesten al klonken. Het was diefstal: die voorwerpen dienden in oorspronkelijke staat te blijven! Elgin zette door, zelfs toen alles tegen begon te zitten. Er was geen geld meer; op de terugreis door Frankrijk werd hij gevangen gezet – Engeland en Frankrijk waren in oorlog – en Elgins vrouw bedroog hem...


Dit en meer zijn de feiten waarmee Jan Willem Anker zijn eerste roman vult.
In fictievorm vertelt hij over de belevenissen van de Schotse graaf, voorafgaande aan zijn ambassadeurschap. Over de overtuiging van de man dat hij er goed aan deed, zelfs al ging het tegen de tijdgeest in.
Over zijn slechte gezondheid gaat het en het mislukte huwelijk. Het leest als een gefictionaliseerde biografie van Elgin, tegen de achtergrond van het Ottomaanse Rijk en Napoleon Bonaparte die Europa op zijn kop zet, hetgeen de nodige gevolgen heeft. Admiraal Nelson mag een rolletje vervullen, alsmede Lady Hamilton.  En dan krijgen we en passant nog mee hoe het er aan toe ging in de wereld van de edelen, hun normen en waarden, vooral ten aanzien van een huwelijk.
Het is een vlot geschreven roman die geen moment verveelt. Af en toe deelt Anker speldenprikjes uit naar de beschaving, die toen golden en nu nog opgeld doen. En zo nu en dan een kleine filosofische bespiegeling geeft het geheel wat meer cachet, al worden noch de prikjes, noch de filosofietjes uitgediept. Er is geen bronnenvermelding, ik weet niet waar Jan Willem Anker zijn informatie vandaan heeft en heb dus ook geen idee of het allemaal klopt. Maar het doet wel heel echt aan.
Mooie omslag ook!


ISBN 9789029583220 | paperback | 352 pagina's| Arbeiderspers  | mei 2012

© Marjo, 24 februari  2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER