Ines Nijs

https://inesnijs.be

 

Onomkeerbaar
Ines Nijs


Had haar moeder echt gedacht dat ze er mee weg zou komen dat ze haar dochter niets vertelde over haar afkomst?


Er is geen vader in het leven van Zoé, die zich als ze ouder wordt steeds meer begint af te vragen over haar leven. Ze woonde bij haar moeder, maar omdat die moest werken - in hotel Le Grand Veneur was ze schoonmaakster – was Zoé bij Gust en Bertha. Toen ze tien jaar oud was, kwam Bertha te overlijden en is er geen andere keuze: Zoé moet naar het internaat bij de nonnen.
In die kille omgeving wordt Zoé achttien, ze zit voor haar eindexamen, en ze begint onderzoek te doen. Ze wil weten wie haar vader is, waarom ze geen familie heeft, waarom haar moeder geestelijk niet in orde is. Wat houden haar moeder en de nonnen voor haar verborgen? Want dat de nonnen meer weten heeft ze al snel door. Vooral zuster Godelieve.


‘Ooievaars brengen geluk’, zeggen ze. Zoé heeft de vogels zien staan toen ze uit het raam keek, net voordat de lerares geschiedenis de opdracht geeft aan haar leerlingen: een werkstuk maken over de oorlog. Bovendien ziet ze op een van de dia’s die de lerares laat zien haar vader. Ze weet het zeker. Maar hoe kan ze dat weten? Ze wil nu eindelijk de antwoorden die ze altijd al zocht.


Als die antwoorden mondjesmaat komen, ontdekt ze ook dat ze eigenlijk al meer wist dan ze zich bewust was. Heden en verleden vallen in elkaar. Maar als ze denkt te weten wie haar vader is, moet ze ook nog naar hem op zoek. De apotheose komt tijdens de reis die de eindexamenklas maakt naar Italië, waar nog meer geheimen begraven liggen.
Maar is het zo verstandig geweest om kost wat kost de waarheid te achterhalen? Ze kan nooit meer niet weten, die kennis is onomkeerbaar.


Het verhaal speelt in de jaren zeventig, grotendeels in een internaat in een nonnenklooster, geen warme voedingsbodem voor een jong meisje. Als lezer denk je dan ook vaak dat het anders gekund had, gemoeten had. Maar de tijdgeest was anders. Bepaalde dingen vertel je een kind niet en volwassenen beseften niet dat juist die onwetendheid onzeker maakt. Zoé is ook nog een gevoelig kind, kwetsbaar in haar zoektocht naar liefde en geborgenheid. Ze voelt zich in de steek gelaten door haar zwijgzame moeder, door de stugge nonnen. Ze valt makkelijk ten prooi aan dat meisje in haar klas die haar als een kwade geest op de huid zit en die de eerste stappen op weg naar de liefde weet te bederven.
Zoé denkt dat kennis haar behalve duidelijkheid ook veiligheid zal brengen. Zij kan niet anders dan doorgaan. Ze moet weten.


In een verhaal vol spanning plaatst de schrijfster ons in de geest van een jong meisje. Met haar willen we eveneens weten en zijn we huiverig voor de antwoorden.
Prachtige stukjes tekst sleuren ons mee.


‘Alsof haar woorden ze hebben opgeroepen, zijn ze er plots.
De herinneringen. Ongevraagd pinnen ze me vast in de bank. Kijk hoe je hier binnenkwam, die allereerste dag, zeggen ze. Weet je nog? Met die zielige vlechtjes en die vlekken op je jurk.
‘Zoé?’ De lerares geschiedenis, de ingewijde in het verleden, de schikgodin die de draden spint en weeft en knipt, legt haar hand op mijn arm. Ik schud ze af en spring met een onhandige beweging op uit de bank. Struikelend over mijn voeten loop ik het klaslokaal uit, op de vlucht voor de herinneringen die hun klauwen in mij slaan en die ik niet kwijtraak. Niet aan het einde van de gang, niet achter de hoek, nergens. Ze lopen met me mee. Ze zijn hier thuis. Hun kleur, hun geur hangt overal om me heen en dringt zich in alles aan me op. Ze zijn als de uien die Bertha en Gust pelden aan de eetkamertafel. De buitenkant eerst. Droog en knisperend tot de bovenste laag bovenkomt, gelig verlept. Haast vanzelf valt ze eraf. De tweede laag is witter, er zit een vliesje op dat prikt aan de ogen en het knipperen begint. Bij de derde helpt het knipperen niet meer. En daar zit de kern. De kern en de tranen.’


Het verhaal verloopt niet chronologisch. Zonder aanduiding vloeien heden en verleden in elkaar over. Niet dat het onduidelijk wordt voor de lezer, het is precies zoals het voor Zoé ook werkt.


Deze debuutroman is prachtig, qua verhaal, en qua stijl. Hopelijk krijgen we meer van dit van deze nieuwe schrijfster.
Het motto is zeer treffend gekozen! Het is een gezegde van Kahlil Gibran:


‘Tussen wat wordt gezegd en niet bedoeld en wat wordt bedoeld en niet gezegd gaat de meeste liefde verloren.’


Ines Nijs (1968) is filoloog van opleiding, freelance redacteur van beroep. Ze woont en werkt afwisselend in België en Senegal.


ISBN 9789062657759| paperback | 224 pagina's | Uitgeverij in de Knipscheer | april 2020

© Marjo, 10 mei 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER