Clélie Avit

ik ben er
Clélie Avit


In dit boek maken we kennis met Elsa en Thibault, beiden single, beiden rond de 30 jaar.
Elsa ligt in het ziekenhuis na een ongeluk tijdens een beklimming van een gletsjer. Ze ligt al twintig weken in coma. Ze weet dat omdat ze daarover heeft horen praten. Sinds zes weken hoort ze namelijk weer, maar dat is helaas onopgemerkt gebleven door de artsen.
Ze voelt niets, geen kou, warmte, en heeft geen verdriet of honger, is niet angstig...  Het enige wat ze wel heeft, zijn nachtmerries over het ongeluk, verder ligt ze daar maar en laat alles maar gebeuren. Ze weet dat de artsen haar hebben opgegeven maar tot nu toe hebben haar ouders geweigerd de apparatuur waarin ze ligt, af te koppelen.


Thibaults broer ligt in het ziekenhuis, hij brengt zijn moeder daar naar toe, soms zelfs tot aan de deur van de kamer maar binnenstappen weigert hij. Zijn broer heeft namelijk met drank op twee meisjes doodgereden. Hij veracht zijn broer daardoor en wil hem nooit meer zien of spreken. Na weer een woordenwisseling met zijn moeder in de gang, vlucht hij blindelings het trappenhuis in, denkt hij...
Hij laat zich met zijn ogen dicht langs de muur naar beneden zakken en probeert de storm in zijn hoofd tot bedaren te krijgen. Als hij zijn ogen open doet beseft hij dat hij niet in een trappenhuis is maar in een kamer waar een vrouw heel stil  in bed ligt, het is Elsa.


Ondanks het gebliep van de apparatuur en het geluid van het beademingsapparaat doet de rust die in de kamer heerst hem goed. Het is er aangenaam warm, hij trekt zijn dikke winterjas en trui uit en nestelt zich op de keiharde ziekenhuisstoel en... valt in slaap! Elsa heeft wel gehoord dat er iemand is, iemand nieuw, hij heeft een heel eigen geluid. Ze hoort dat hij in slaap gevallen is en vindt dat prettig, dat is tenminste wat anders dan dat bezorgde gedoe om haar bed heen.


Later keert Thibault steeds terug naar de kamer van Elsa, zij wordt zijn rustpunt. Langzamerhand wordt hij verliefd op haar. Omdat de stoelen zo vreselijk zitten kruipt hij wel eens naast haar op bed en praat tegen haar als volwaardig mens, als vrouw. En Elsa? Elsa geniet, ze kijkt uit naar zijn bezoeken. Ze begint actie te ondernemen, ze zal en moet haar ogen open krijgen, haar hoofd naar hem kunnen draaien. Elke dag opnieuw geeft ze zichzelf als een mantra de opdracht 'Ik wil mijn hoofd draaien en mij ogen openen'.
Ze merkt kleine veranderingen in haar lijf op en Thibault wéét gewoon dat ze hem hoort. Eén keer heeft ze duidelijk een reactie getoond, of was dat toeval, zoals de arts zegt?


Maar dan komt de dag dat Elsa's ouders een beslissing moeten nemen, zullen ze Elsa's behandeling stoppen of niet? Thibault weet er niets van, hij heeft wel haar dossier gelezen maar weet niet wat die aantekening 'min x' betekend...


We lezen om en om in aparte hoofdstukken de gedachten en gevoelens van Thibault en Elsa. Thibault worstelt met zichzelf. Het ongeluk dat zijn broer veroorzaakt heeft zit hem dwars, hij is woedend op zijn broer maar mist hem ook.  Zijn relatie is sinds een jaar over en hij heeft daar ook nog moeilijk mee. Diep in zijn hart wil hij wel een gezin stichten, net als zijn beste vriend Julien, maar dat toegeven kost hem moeite, hij is toch die onafhankelijke jongen... Hij beseft ook dat zijn verliefdheid op Elsa vreemd is, ze hebben nog nooit een woord gewisseld. Maar toch is hij tot over zijn oren verliefd... Hoe moet dat verder?
Elsa verkeert in een droomwereld, ze is alleen met haar gedachten. Bang is ze niet ondanks het steeds dreigender geluid dat ze de apparatuur stil zullen zetten. Ze zweeft in een soort niemandsland maar heeft wel gevoelens over haar familieleden, vrienden en... Thibault.


Het is een duidelijk een roman die op het sentiment inspeelt. De taal is eenvoudig, er staan geen prachtige zinnen in, en af en toe wordt er teveel uitgelegd en toegelicht. Toch leest het wel lekker weg en het is ook nog eens héél romantisch! De liefhebber zal hier zeker van genieten.


ISBN 9789401604543 | Paperback | 222 pagina's | Xander uitgevers | oktober 2015
Vertaald door Carolien Steenbergen

© Dettie, 5 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

height="167"ik ben er
Clélie Avit

De negenentwintigjarige Elsa ligt al 20 weken bewegingsloos in een ziekenhuisbed. Tijdens het beklimmen van een gletsjer kwam ze in een lawine terecht. Elsa overleefde het ongeluk maar ze is sinds het ongeluk niet meer bij bewustzijn geweest. Elsa ligt in coma.

Voor Elsa’s familie, die haar trouw bezoekt, ziet ze er al 5 maanden lang hetzelfde uit. Omgeven door allerlei slangen en apparaten ligt ze doodstil in haar bed. Het ziekenhuis is haar thuis geworden. Een thuis dat ze misschien nooit meer levend zal verlaten. Toch is er iets veranderd. Iets belangrijks zelfs, maar niemand heeft het gemerkt. Sinds zes weken is Elsa zich bewust van haar omgeving. Ze kan de mensen om haar heen horen.

Ook leeftijdsgenoot Thibault maakt een zware tijd door. Een jaar geleden is zijn relatie op de klippen gelopen en Thibault kan nog altijd zijn draai niet vinden. Wat hem echter het meest bezighoudt, is dat zijn broer Sylvain in het ziekenhuis ligt. Thibault is woedend op hem. Sylvain is dronken in zijn auto gestapt waarna hij twee veertienjarige meisjes heeft doodgereden. Thibaults moeder wil dat hij zijn broer vergeeft maar dat kan Thibault niet. Wat Sylvain op zijn geweten heeft, is te erg. Het enige waartoe hij bereid is, is zijn moeder naar het ziekenhuis brengen zodat zij haar gewonde zoon kan bezoeken.

Na opnieuw een vervelende discussie met zijn moeder, duikt Thibault het trappenhuis van het ziekenhuis in. Hij heeft geen zin op de gang te wachten en besluit alvast naar de uitgang te gaan. Thibault merkt al snel dat hij de verkeerde deur heeft geopend. Hij bevindt zich niet in het trappenhuis maar in een ziekenhuiskamer. Het ruikt er sterk naar jasmijn. In het bed ligt een vrouw. Het is Elsa.

Elsa is zich op haar beurt bewust van de vreemde die haar kamer is binnengekomen. Na zes weken kan ze heel wat geluiden herkennen. Heel brutaal leest de onbekende man hardop haar status voor. Hij leest dat ze jarig is en geeft haar pardoes een kus op haar wang. De vreemdeling gaat op een stoel zitten en valt in slaap.  Niet veel later wordt hij wakker omdat Elsa’s vrienden – gewapend met een verjaardagstaart – het vertrek betreden. Even ontstaat er een ongemakkelijke situatie maar Elsa’s vrienden beseffen al snel dat Thibault geen verkeerde bedoelingen heeft.

Na het onverwachte bezoekje komt Thibault steeds vaker terug. Elsa merkt dat ze naar zijn bezoekjes uitkijkt. Thibault praat tegen haar, of doet een dutje bij haar op bed. Op de dagen dat Thibault niet komt, mist ze hem. Meer nog dan ze haar ouders en haar zus mist. Zou Elsa verliefd aan het worden zijn? Kan dat überhaupt als je in coma ligt? Ook Thibault weet niet wat hij met zijn gevoelens aan moet. Waarom voelt hij zich zo op zijn gemak bij Elsa? Thibault hoopt met heel zijn hart dat Elsa bij kennis zal komen. Hij weet niet dat de artsen haar hebben opgegeven.

ik ben er is een bijzonder liefdesverhaal. Een fijn verhaal om even lekker bij weg te dromen. De liefde tussen Elsa en Thibault is pril en ongewoon. Toch vind ik het verhaal niet alleen romantisch maar ook een tikje luguber. Thibault verschaft zich zomaar toegang tot de kamer en het leven van Elsa. Hij kust haar, verplaatst haar op het bed en gaat naast haar op bed liggen slapen. Eerlijk gezegd vind ik dat niet charmant maar eng. Elsa vindt het gelukkig wel prettig, maar dat kan Thibault niet weten.

Ook het ziekenhuis zelf is geen prettige plek. De arts van Elsa negeert meerdere keren de opvallende metingen waar hij op gewezen wordt. Hij heeft Elsa opgegeven en blijft bij zijn mening. Er worden zelfs geen nieuwe scans gemaakt. Hij dringt er bovendien bij Elsa’s ouders op aan dat ze een einde aan haar uitzichtloze situatie moeten maken. Ik hoop dat ik nooit in dat ziekenhuis beland!

ik ben er is het debuut van de in Nice woonachtige Clélie Avit. Met dit boek sleepte zij de Prix Nouveau Talent in de wacht. Zelf ben ik iets minder enthousiast. Het verhaal roept gemengde gevoelens bij mij op. Het is een verhaal met een hoog zwijmelgehalte maar sommige dingen kloppen toch echt niet. Waarom vindt bijvoorbeeld niemand in het ziekenhuis het vreemd dat een onbekende bij een patiënt op bed gaat liggen? Ik moet er niet aan denken dat ik weerloos in een ziekenhuisbed zou liggen met een wildvreemde man naast me! Wie echter minder kritisch is en gewoonweg van een vlot geschreven, romantisch verhaal wil genieten, kan heerlijk wegdromen bij dit boek.

ISBN 9789401604543 | paperback | 222 pagina's| Xander uitgevers | oktober 2015
Vertaald door Carolien Steenbergen

© Annemarie, 3 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER