jeugd 4-5 jaar

Yvonne Jagtenberg

http://www.yvonnejagtenberg.com

 

Hup Herman!
Yvonne Jagtenberg


Als je een hangbuikzwijn ziet, in de dierentuin of een kinderboerderij, dan ben je misschien niet zo gecharmeerd van dit varken, het is een groot en log dier, niet echt een aaibaar lieverdje. Maar dat verandert absoluut na het lezen van dit verhaal.


Herman het hangbuikzwijn is namelijk wèl een heel sympathiek dier. En eigenlijk is hij heel tevreden met zijn leventje, hij ligt het liefst lekker lui in de modder en soms wroet hij wat in de grond.
Daar is hij heel goed in, vindt hij zelf. De beste vast wel!
Maar er is geen bewijs. Je weet pas zeker dat je de beste bent als je een wedstrijd hebt gewonnen.


Hij hoort de kippen kakelen over wie het eerst een ei heeft gelegd. En ze rennen om het hardst als er voer gestrooid wordt. De haan kukelt ook iedere morgen om maar te laten horen dat hij de eerste is die wakker is.
Iedere dag opnieuw dat wedijveren, Herman krijgt er iets van.


‘Ik zal eens laten zien wie de eerste en de beste is, dacht Herman.’


De wedstrijd begint, al weet Herman niet precies welke wedstrijd: als hij de kippen achterna rent, die op een gegeven moment afhaken, blijft hij rennen en holt maar door terwijl andere dieren hem aanmoedigen: Hup Herman!
En dan ineens stopt hij: hij moet even rollen en wroeten! Dit wordt het moment van bezinning: waar is hij eigenlijk mee bezig? Hij wil naar huis!
En daar wacht hem een verrassing…


‘Had hij nu gewonnen? Herman wist het niet meer.
Hij miste zijn eigen bak vol modder en stront, dat wist hij wel.’


Het thema is natuurlijk dat je goed bent zoals je bent. Waarom zou je proberen een ander te zijn?
Een kip moet kakelen, en een varken moet wroeten. Zo is dat en zo zal het blijven.


Yvonne Jagtenberg heeft het hele boek zelf gemaakt, de tekeningen zijn dus ook van haar hand. Knap zoals ze een zwart varken in de zwarte modder laat liggen terwijl  je dat onderscheid toch ziet. En de details zijn erg leuk: de getekende haan heeft een megafoon voor zijn snavel!
De kippen lijken met een eenvoudige pennenstreek getekend. Dat lijkt heel simpel, maar doe dat maar eens na: iedere kip heeft een eigen gelaatsuitdrukking, je hoort ze als het ware kakelen!


Dit is een filmisch prentenboek, het is genieten als je die pagina’s bekijkt!
Het is heel terecht dat de maker van dit boek het Gouden Penseel 2020 heeft gewonnen.


Yvonne Jagtenberg schreef en tekende veel prentenboeken, onder andere over Hondje, Balotje, Arno, Motta, Max van Mars en Mijn wonderlijke oom.
De boeken van Arno en Balotje zijn in negen talen vertaald en onder meer verschenen in Japan en de Verenigde Staten. In 2002 ontving Jagtenberg het Charlotte Köhlerstipendium voor haar gehele oeuvre. Hondje, de enige echte werd vertaald in het Frans, verkozen tot één van de Best Verzorgde Boeken 2016 én bekroond met het Zilveren Penseel 2016. In oktober 2019 ontving Yvonne voor haar boek Mijn wonderlijke oom de Gouden Penseel 2019.


ISBN  9789047627128  | Hardcover | 32 pagina's | Uitgeverij Gotmer | december 2019
Afmetingen 28,9 x 24,5 cm | Leeftijd vanaf 4 jaar

© Marjo, 4 oktober 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altKlein monster Motta
Yvonne Jagtenberg


Hier ver vandaan – gelukkig maar! – woont een monsterfamilie: de Motta’s: Papamonster, Mamamonster, en de zes monsterlijke broers, allemaal wilde woeste, harige monsters. Ze gedragen zich ook zoals je dat van een monster verwacht: ze grommen en brommen en laten elkaar schrikken. Ze zijn vreselijk eng!


En daar hoort Klein Monster Motta bij. Maar hij is echt nog klein. Hij wil net zijn als zijn broers, en doet vreselijk zijn best. Maar zijn gegrom en gebrom klinkt erg lief, en zijn kleine tandjes maken ook al geen indruk. Zijn broers vinden hem schattig en aaien hem over zijn bolletje. Nou, dat is wel het laatste wat Motta wil!


Wat hij ook probeert, niemand is bang voor hem. Hij wordt er verdrietig van, maar ook boos! En hij loopt weg, het bos in. Maar helaas, ook de dieren die in het bos wonen zijn niet bang. Ze zijn nieuwsgierig. Maar dan schrikt Motta zelf: wat is dat enge ding daar? Ook de dieren zijn weg. Ze zijn zich allemaal wild geschrokken van dat ding.
Als hij ontdekt wat het is, krijgt Motta een superidee!


Persoonlijk vind ik de tekeningen van de monsters niet zo leuk, maar het zijn wel tekeningen zoals een kind die zou maken. Ze zien er ook uit als potloodtekeningen en het is wel heel knap om met zulke tekeningen en nog wat – oneerbiedig gezegd – knip- en plakwerk de emoties van de monsters en de dieren over te brengen.
Op de binnenflappen staat de familie afgebeeld, en op de achterste flap staan er namen bij. Als je het kind aan wie je voorleest rechts laat zitten, dan is dit handig, Als je dit boek voorleest kan het kind daar kijken wie wie is. Ik zou er geen andere reden voor kunnen verzinnen.


ISBN 9789047620341 | Hardcover | 26 pagina's | Uitgeverij Rubenstein | november 2015
Leeftijd vanaf 4 jaar

© Marjo, 6 september 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER