jeugd 15+

Wilma Geldof

http://www.wilmageldof.nl

Lees ook de Leestafel-recensie over het boek Vlinder van Wilma Geldof. 

 

Het meisje met de vlechtjes
Wilma Geldof


Dit is het begin - augustus 1941.
Aan het woord is Freddie, bijna 16 jaar. Zij vertelt ons dat op die augustusdag een man op bezoek kwam. 


'Ik heb gehoord dat de dochters van rooie Truus van der Molen geen bangeriken zijn,'
Rooie Truus, zo noemen ze mijn moeder.
Ik kijk naar mijn zus. Ik weet niet wat ik moet zeggen.
Jij moet nu het woord voeren, zeg ik met mijn blik, jij bent de oudste en de verstandigste, dat zeg je toch altijd zelf?
'Wat wilt u van ons?' vraagt Truus. Ze klinkt serieus en volwassen.
De man slaat zijn handen in elkaar. 'Ik heb plannen,' zegt hij met gewichtige stem, 'om een strijdgroep tegen het fascisme te organiseren. Om de moffen steviger aan te pakken. En daarvoor heb ik mensen nodig die durven, mensen die niet gauw bang zijn.' hij stopt en kijkt ons om beurten aan. 'Meer dan koerierswerk, posters plakken of stakingspamfletten rondbrengen...'


Dit laatste is precies wat Freddie en haar zus Truus (18 jaar) al deden. Moeder is een rooie, ofwel een communist, die haar dochters het een en ander bijgebracht heeft over het klaarstaan voor anderen en heeft derhalve ook joodse onderduikers in huis. Vandaar ook het 'lichte' verzetwerk wat de meisjes al deden. Maar nu wordt het anders, serieuzer. Truus wil weten waarom uitgerekend zij en haar zusje uitgekozen zijn voor dat werk. 'Jullie zijn nog méisjes! Geen mof zal jullie ergens van verdenken! is het antwoord.


Wat volgt is het aangrijpende verhaal van de twee meiden die steeds zwaardere opdrachten krijgen. 'Maak jullie handen niet vuil.' 'Wordt niet als de moffen' waarschuwde moeder. Maar wat is de grens? Wanneer zijn verzetsdaden rechtvaardig en wanneer gaan ze te ver in hun handelen?
Deze vraag loopt als een rode draad door het verhaal heen.


Aanvankelijk heeft de verzetsgroep succes met haar acties, de man had gelijk, niemand verwacht dat twee van die jonge meiden tot zulke grote verzetsdaden in staat zijn. Freddie is degene die haar gevoel het meest toont, Truus lijkt hard en onverzettelijk. Wat moet dat moet, lijkt haar motto. Maar de acties worden grimmiger, de meisjes krijgen elk een pistool en daarbij behorende opdrachten... De twee zussen maken ook kennis met Hannie Schaft, die later bekend werd als het meisje met het rode haar. Ze voeren gedrieën opdrachten uit.


Naarmate de oorlog langer duurt, wordt het het verzet steeds moeilijker gemaakt, verzetsleden worden opgepakt, afgevoerd of erger, geliquideerd. De represaillemaatregelen van de Duitsers op acties van het verzet zijn keihard en meedogenloos.
De zussen wonen op steeds verschillende onderduikadressen, waar hun moeder ondergedoken zit weten ze niet. Freddie mist haar moeder enorm. Ze stikt af en toe in haar gevoelens, loopt soms bijna over van alles wat ze ziet, doet en hoort, maar gelukkig is er lieve oma Baruch, een joodse onderduikster, met haar eindeloze geduld.


En dan breekt winter 1944-1945 aan, het seizoen dat onder de naam hongerwinter de geschiedenis in is gegaan en daarmee komen we bij het meest aangrijpende deel van het boek. Iedereen is moe, iedereen heeft honger, leden uit de groep worden verraden, er groeit onderling wantrouwen want wie van hen is de verrader?
De eens zo hechte groep die elkaar blindelings vertrouwde is er niet meer, er is teveel gebeurd, de groep heeft teveel gezien en meegemaakt. De spanning wordt steeds groter, steeds is er de angst van gepakt worden, van mislukking en wat gebeurt er dan? Slaat diegene door? of niet? Relaties buiten het verzetsleven worden steeds moeizamer. Niemand mag iets vertellen maar de buitenwacht vermoed van alles en willen niet dat hun geliefden gevaar lopen.


'Angst leer je af,' zeg ik. 'En als ik doodga heb ik wel het góede gedaan.'
'Als je doodgaat? Peters stem is scherp. 'Wat doe je allemaal? Waar zeg je ja tegen?'


Ondertussen slaat bij Freddie de twijfel toe, is het écht wel goed wat ze doen? Zijn haar acties écht gerechtvaardigd? Heeft ze haar handen toch vuil gemaakt? Ze weet zichzelf wel steeds weer moed in te praten maar de twijfel wordt steeds groter, vooral als blijkt dat zaken niet altijd zo waren als zij gedacht hadden. Hoe moet je daarmee omgaan?


Het verhaal is erg indrukwekkend. Wilma Geldof heeft door de stem van Freddie te gebruiken de oorlog voelbaar gemaakt. In prachtige bewoordingen beschrijft ze de thuiskomst van de twee zussen en hun moeder. Het huis waar alles nog precies zo staat als ze het achterlieten, niets is veranderd, alleen beseft Freddie zich, zij zelf zullen nooit meer diegenen zijn die ze waren voordat ze het huis verlieten. Daar zit ondanks dat het 'maar' een kleine vier jaar beslaat, een heel leven tussen.


De Haarlemse Freddie Oversteegen en haar zus hebben daadwerkelijk in het verzet gezeten. Het was schrijnend dat zij pas op 14 april 2014 - zeventig jaar later - het Mobilisatie- Oorlogskruis ontvingen voor hun strijd tegen de nazi's. Hoewel het boek grotendeels fictie is heeft Wilma Geldof wel het verhaal van Freddie als basis gebruikt. Dit boek betekende veel voor Freddie, helaas heeft ze de publicatie niet meer mee kunnen maken, ze overleed op 5 september 2018, een dag voor haar 93e verjaardag.


ISBN 9789024581597 | Hardcover | 333 pagina's | Uitgeverij Luitingh-Sijthoff | november 2018
Leeftijd vanaf 15 jaar

© Dettie, 19 augustus 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het meisje met de vlechtjes
Wilma Geldof


De vijftienjarige Freddie Oversteegen heeft mede door haar communistische moeder een groot besef van ongelijkheid meegekregen. Al vanaf het begin van de Jodenvervolging in Duitsland waren er Joodse onderduikers bij hen in huis. Haar ouders zijn gescheiden, iets waar de buurt schande over spreekt, maar Freddie en haar oudere zus, Truus zijn doordrongen van een moreel besef. Als zij dan ook gevraagd worden om bij een verzetsgroep aan te sluiten, is dat wat hen drijft. De Duitser is de vijand, en die mogen zij dwars zitten.


Maar al snel lopen ze tegen de vraag aan hoever ze daarin kunnen en willen gaan. Want de groep waarin zij meedraaien ‘omdat zij jong zijn en er onschuldig uitzien’ gaat steeds verder in het verzet dat zij plegen. Ze waren meisjes, dus onschuldig: aan vrouwelijke daders werd niet gedacht. Freddie zag er bovendien nog jonger uit met die vlechtjes in haar haar. Freddie kon verzetsdaden plegen zonder op te vallen.
Freddie en Truus krijgen ook een pistool, met schietlessen. Ze moeten onderduiken, apart en steeds op andere adressen. Hun moeder is ook ondergedoken, die zien ze lange tijd niet.


Freddie is natuurlijk ook een puber. Ze is verliefd, denkt ze. Ze heeft een oogje op Peter, de kruidenierszoon. Maar hij heeft een vrijstelling om zijn vader te helpen, en die vader koopt van de Duitsers. Aan wiens kant staan zij eigenlijk? Later gebeurt er nog iets vreselijks waardoor haar vriendschap met Peter nog meer op de spits gedreven wordt. Maar voorlopig is het erger dat ze hem niets mag vertellen, en dat accepteert hij niet. Als ze een relatie wil moet ze hem vertrouwen, vindt hij.
Freddie ontdekt dat verzet bieden in het geheim meer problemen met zich meebrengt: geen veilig thuis hebben, je mond houden, tegen absoluut iedereen, doen alsof je iemand anders bent en ja, hoever ga je in je verzet?


Wilma Geldof heeft haar verhaal gebaseerd op het leven van Freddie Oversteegen, die zij geïnterviewd heeft. Helaas is mevrouw Oversteegen op 5 september, een dag voor haar 93ste verjaardag overleden en heeft zij de verschijning van het boek niet meer meegemaakt. Maar ze wist natuurlijk wel dat het er zou komen, en dat was voor haar een belangrijke erkenning. Haar vriendin was namelijk Hannie Schaft, het meisje met het rode haar. Over Hannie is veel geschreven, ze kreeg zelfs een film. Truus zocht zelf erkenning, maar voor Freddie die dat niet deed, was er tot nu toe niets.


Wilma Geldof beschrijft hoe de jonge Freddie heen en weer geslingerd werd tussen angst en moed. Was het wel goed dat zij meewerkte aan een moord? Ja, een Duitser. En het zou wel waar zijn wat de leider van de groep zei, dat de dood van die ene man vele andere slachtoffers voorkwam, maar toch…


Het boek is een mix van waarheid en fictie. De waarheid vertelt over de oorlog, angst, dood, honger, de overheersing van de Duitsers. En omdat de schrijfster absoluut weet hoe ze de innerlijke roerselen van een pubermeisje weer moet geven, is ook de fictieve kant van het verhaal dik in orde.


Wilma Geldof (1962, Alphen aan den Rijn) werkte gedurende vijftien jaar als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige in de Geestelijke Gezondheidszorg. Dit is haar elfde jeugdboek.


ISBN 9789024581597  | hardcover | 224 pagina's | Uitgeverij Luitingh-Sijthoff | november 2018
Leeftijd vanaf 15 jaar

© Marjo, 18 augustus 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altElke dag een druppel gif
Wilma Geldof


Maartens vader is al sinds eind jaren dertig lid van de NSB. Hij vindt de politieke toestand in Nederland maar niks. Die doen niets aan het feit dat rijken steeds rijker worden en armen steeds armer. De Führer belooft een rechtvaardige verdeling van de aardschatten, een Nieuwe Tijd. Maartens vader, die artikelen schrijft voor Volk en Vaderland, heeft het steeds vaker over de Partij en over Mussert, hij is echt enthousiast. Logisch, vindt Maarten: socialisten als zijn vader vinden dat alle mensen gelijk zijn. Dat is toch alleen maar juist?
Maar waarom schelden de mensen dan op de Partij? Waarom is hij het mikpunt van steeds gemenere pesterijen?
Vaders antwoord is dat Nederland niet zoals de NSB het politieke stelsel om wil gooien. ‘Kijk naar Duitsland: daar gaat het economisch geweldig. Het is het enige welvarende land in Europa.’ En in Nederland barst het van de werklozen. ‘Er is een sterke overheid nodig’, zegt vader. ‘Geen democratie.’


Dan breekt de oorlog uit – even zag Maarten de twijfel in vaders ogen. ‘Nationaalsocialisme in Nederland was de bedoeling, dit niet.’ Misschien sterkt het feit dat hij die eerste oorlogsdagen opgepakt wordt als vijand van de staat hem nog in zijn overtuigingen.
Maartens broer Walter is achttien als hij zich meldt bij het Vreemdelingenlegioen. Hij vertrekt al snel naar het oostfront. Vader zegt: ’iemand moet iets doen aan de dreiging van het communisme.’
Maarten, nu bijna twaalf en op de middelbare school, moet steeds meer pesterijen ondergaan. Zijn beste vriend laat hem in de steek. De vernedering wordt te groot, hij weigert nog naar school te gaan. Zijn vader geeft hem op voor de Reichsschule, waar jonge nationaal-socialisten gedrild worden. Daar, ver van huis, voelt hij zich thuis, hij is uitverkoren, en is hij gelukkig.


We weten hoe de geschiedenis verder gaat.
Hoe jong hij ook is, samen met andere jeugdige landverraders belandt Maarten in een heropvoedingsgesticht in Amersfoort. Na twee jaar mag hij weg. Waar moet hij heen? Zijn vader zit in de gevangenis en zijn moeder in Westerbork. Walter is gesneuveld aan het front. Een oom is bereid hem een kamer te verhuren, in Amsterdam. Het valt niet mee om het leven weer op te pakken. Hij moet leven met de schokkende waarheid over wat er allemaal echt gebeurd is.


‘Hij ving voor het eerst een glimp op van hoe de wereld was. Hoe hij was. Het nationaalsocialisme was geen jas die hij zomaar uittrok; het was zijn huid die hij af moest stropen. De vraag drong zich op hoe hij geworden zou zijn als Hitler de oorlog had gewonnen, maar hij wilde er niet over nadenken, omdat het antwoord onverdraaglijk was.’


Onzekerheid over hoe hij zich moet gedragen, wat hij moet denken. Alles wat hij geleerd heeft moet hij nu vergeten. Zijn verleden was niets waard. Zijn schooljaren ook niet, de Reichsschule wordt in Nederland niet erkend. Negentien is hij, zijn leven een puinhoop. Ook zijn verliefdheid, op Hanne,  is niet een en al zonneschijn. Het kan immers niets worden tussen hen als hij niet open kaart speelt. De reactie van Hanne verwachtte hij al wel; natuurlijk veracht ze hem.
Als op een dag een uitnodiging voor een reünie in de bus ligt, wil hij daar niet heen. Zijn vroegere pesters weer in de ogen kijken? Is het door Hanne dat hij toch gaat?
Het meisje laat hem zomaar niet vallen, misschien lukt het hem toch met haar hulp zijn verleden te te accepteren, te verwerken. Maar eerst hoort hij een verhaal dat hem tot in het diepst van zijn hart schokt: wat heeft hij op zijn geweten?


Als je je billen brandt moet je op de blaren zitten. Als je een keuze maakt, ben je verantwoordelijk voor de gevolgen. Maar hoe zit het als een vader de keuzes maakt en je als zoon niet beter weet?  Had Maarten beter kunnen weten? Had zijn vader beter kunnen weten?
Hoe ga je om met een verleden dat volkomen fout blijkt te zijn?
Het is niets nieuws, deze thematiek is vaker aan de orde geweest in na-oorlogse boeken. Maar het is goed dat Wilma Geldof het opnieuw aan de orde stelt. Niet alleen nuanceert het bepaalde voorvallen die rondom de oorlog speelden, het is ook een actuele thematiek. Het kan een jongere aanzetten tot nadenken over keuzes maken, over wat goed is, en wat niet.
Dit boek is een indringende roman af die je ademloos leest van begin tot eind, een verhaal dat je niet zomaar loslaat. Een verhaal ook, waar je veel aanknopingspunten vindt voor een goed gesprek. Een must voor jongeren.


Chapeau, Wilma Geldof!


Wilma Geldof is sinds 2010 fulltime schrijver, columnist en schrijfdocent bij onder meer schrijfschool ScriptPlus. Voor dit boek pleegde ze veel research en interviewde ze twee mannen, nu 84 en 85 jaar oud, die opgroeiden in een nsb-gezin.


ISBN 9789048820368 | Paperback| 336 pagina's | Uitgeverij Moon |oktober 2014
Leeftijd 15+

© Marjo, 6 november 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER