Rozen en rook
De zegen van weemoed deel 3
Theo Monkhorst
In 2050 reist de vijfendertigjarige Walid Fransman naar Frankrijk, waar zijn grootvader hem een huis heeft nagelaten. Walid was er al eerder, 30 jaar terug. Hij herinnert zich een dorp met een paar honderd inwoners. De burgemeester was een handelaar in spijkers toen, maar dat zal wel veranderd zijn, zoals de hele wereld veranderd is.
Steeds meer technologische uitvindingen nemen het leven over. Het heeft voordelen: het lawaai en de stank zijn uit steden verdwenen, nu er zwevende elektrische huurauto’s zijn. Maar het centraal gezag, de Autorité Central, afgekort CA, is gebaseerd op verstand en controle en niet op gevoel of intuïtie. Deze superintelligente autoriteit houdt iedereen in de gaten, openlijk, maar ook door middel van spionnen - ook cyborgs, half-robots - en met drones, die vaak niet eens herkenbaar zijn als drones. Robots regeren, sociale betrokkenheid is zeldzaam. Precies om wat ze zijn, zijn kunstenaars verdacht, want kunst is ongrijpbaar.
Mensen hebben een basisloon gekregen, maar Walid had dat niet nodig, hij had het een en ander geërfd van zijn grootvaders. Hij is geboren in Nederland, opgegroeid in Cambridge en Londen, waar hij een reputatie als dichter heeft. Walid wil een eigen leven leiden, en onafhankelijk van een bekende naam bekend worden om wie hij is. Hij noemt zich dan ook Walid Tueni.
In Frankrijk leert hij mensen kennen: De fietsenmaker/kunstenaar Maurice en diens dochter Julia; De boer Stefan en zijn broer Karl; Lisa, Hiromi, stuk voor stuk mensen met een verhaal. En soms zijn ze niet wie ze op het eerste gezicht lijken, iets waar Walid tot schade en schande achter komt.
Ook ontdekt hij dat de CA meer in de pap van zijn leven te brokkelen had - en heeft - dan hij wenselijk acht. Hoe kan hij er voor zorgen dat hij onzichtbaar wordt voor hen?
Dit alles wordt uit de doeken gedaan in het eerste deel dat ‘Vrede’ heet. Het tweede deel is Oorlog’, en is een verslag van de strijd die Walid met medestanders aangaat tegen de technologische overheersing.
‘Een boom kraakte, geritsel van een snelle vos door de afgevallen bladeren. Duizenden mieren verrichtten ondergronds hun noeste arbeid. Vrij, dacht Walid, dieren zijn vrij. Alleen mensen houden elkaar gevangen. Ik ben een mens gestuurd door onmenselijk mensen. Ik wil een beest zijn. Een vrij beest dat mensen bevecht. Dat wil ik. DAT WIL IK.’
Het boek is een aanklacht tegen de zich steeds verder ontwikkelende technologie, waarin de aandacht voor cultuur steeds meer ondergeschoven raakt. Dat zien we helaas in deze tijden om ons heen gebeuren, dus fictief is het allemaal niet. Er is ook een rol weggelegd voor de liefde, dat immers ook een ongrijpbaar iets is voor een technologische maatschappij.
En even iets om over na te denken in deze tijd waarin immers ook over een basisloon gesproken wordt:
'Toen vijf jaar geleden de éénkindwet werd uitgevaardigd, vonden we dat vreemd, maar eigenlijk begreep niemand wat het inhield. Vooral de mannen interesseerde het van geen kant, die waren alleen maar bezig met virtual reality, spelletjes, porno en sport. Zonder kinderen was het een stuk rustiger, zeiden sommige kerels. Maar wij vrouwen kregen op den duur door wat het betekende, vooral nadat de eerste gevangenisstraffen voor het krijgen van een tweede kind werden opgelegd en helemaal toen kinderen werden weggehaald en verplichte abortussen werden uitgevoerd. Wij begrepen eigenlijk al vrij snel dat de wet het huwelijk ondermijnde en gezinnen vernietigde. De invoering van het basisloon had daar al een aanzet toe gegeven. Mannen die niet meer werkten, hoefden nergens meer voor te zorgen. Bovendien kwamen ze wel door de staatsvoorzieningen aan hun gerief. Dus wij vrouwen kregen door dat er geen gemeenschapsgevoel meer was. Ieder kon voor zichzelf zorgen en de zorg voor kinderen zou grotendeels verdwijnen. De basis van onze beschaving, vrijheid, gelijkheid en broederschap stond op het spel. Vrij waren we alleen voor de schijn, de CA bepaalde in feite ons leven.'
Hoewel Rozen en rook een zelfstandig verhaal betreft, kan het gezien worden als het vervolg op de dubbelroman ‘De zegen van weemoed’. Walid Fransman is de kleinzoon van de schrijver Pieter Fransman uit de dubbelroman. ‘Rozen en rook’ speelt in 2050 en daarmee vormen de drie romans tezamen zowat het overzicht van een eeuw.
De Haagse schrijver Theo Monkhorst publiceerde romans, poëzie en toneelstukken. Zijn werk werd opgenomen in tal van literaire tijdschriften.
ISBN 9789062657872 | paperback | 368 pagina's | Uitgeverij in de Knipscheer | april 2020
© Marjo, 4 juni 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De blijmoedige leugenaar
Theo Monkhorst
In dit boek staan twee mannen centraal, allebei voorzien van een stevig ego, een krachtige persoonlijkheid en het nodige aanzien, wat hun beider ego’s niet bepaald ten goede komt. De een, Lux, is één van Nederlands bekendste en best verkopende kunstschilders, alles wat hij schildert verandert in goud. De ander, Tiddo, is wethouder in Den Haag, belast met diverse belangrijke portefeuilles en ongekend populair bij volk en elite.
Of beter gezegd, hij wás ongekend populair, want we ontmoeten hem in het hiernamaals. Hij is door een aanslag om het leven gekomen en wandelt nu door de eeuwigheid waar hij diverse lezingen van oude Grieken bezoekt en een verhandeling met Couperus houdt over leugen en waarheid. Verder doodt hij de tijd met het schrijven van brieven aan zijn zoon. Ook de minnares van Tiddo, Kasja, die, u raadt het al, ook de minnares van Lux is, schrijft brieven aan diezelfde zoon, zodat wij van twee kanten, beetje bij beetje, te weten komen wat er gebeurd is en waarom.
Het boek beschrijft de rivaliserende krachtmeting tussen de twee mannen, die vanaf het begin door elkaar gebiologeerd zijn, ondanks, of misschien wel juist doordat, ze elkaars tegenpolen zijn. Lux pretendeert alléén maar de waarheid te spreken, ook al kun je ook bij zijn waarachtigheid vraagtekens plaatsen. Wat hij ziet schildert hij meedogenloos en zonder concessies, voor hem dé manier waarop hij ontdekken kan wie iemand werkelijk is. Vanaf zijn eerste ontmoeting met Tiddo wil hij hem dan ook meteen schilderen, het liefst naakt. Tiddo laat zich hiertoe verleiden, onder voorwaarde dat het doek pas na zijn dood tentoongesteld mag worden.
Tiddo’s carrière is vooral gestoeld op zijn vaardigheid in het politieke spel, waarbij leugens, bedrog en manipulatie zijn tweede natuur zijn geworden. Hij is hier zo behendig in geworden dat zijn persoonlijkheid in twee delen op te splitsen is; de aardige man voor privégebruik en de gewiekste politieke leugenaar die meedogenloos alles en iedereen gebruikt om aan de macht te komen en te blijven.
Als er een nieuw cultuurpaleis gebouwd moet worden en Tiddo daarvan het publieke gezicht wordt terwijl Lux de tegenstanders representeert, komt het, mede doordat er privé ook de nodige rivaliteit tussen de heren is, tot een climax.
Monkhorst is een kundig schrijver, zijn dialogen zijn ijzersterk en je ziet beide heren, en de dame, voor je. Hoewel het een bijna klassiek thema is, twee mannen vechten om een vrouw, is het, door het politieke uitgangspunt, heel actueel. Het beeld wat van de politiek geschetst wordt, is niet bepaald vrolijkmakend, leugen, bedrog en machtswellust overheersen en lijken eerder norm dan uitzondering.
Aan het eind van het boek ontdekte ik tot mijn verbazing dat de schrijver de afbeelding van het kunstpaleis wat op de voorkant van het boek staat, zelf ontworpen heeft voor een ideeënwedstrijd voor het tijdschrift Kridelahé in 2010. Het cultuurpaleis dus waartegen een van de hoofdpersonages in zijn boek zo ten strijde trekt en wat met zoveel leugen en bedrog tot stand komt. - Monkhorst was ook gemeenteraadslid in Den Haag maar dan in de jaren negentig van de vorige eeuw. - Er duiken dan ook regelmatig bestaande gebeurtenissen, plaatsen en personages op tussen de fictieve personages en verhalen, wat het tot een intrigerend geheel maakt.
ISBN 978 90 6265 914 2 | Paperback | 261 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer| april 2016
Willeke, mei 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER