Peter Abelsen

Een soort geluk
Peter Abelsen


Het boek als geheel beslaat een periode van bijna veertig jaar, grofweg 1980 tot 2018.
Als het verhaal begint is het 2013. Hoofdpersoon, Martin van Houten, is zojuist  weduwnaar geworden. Zijn grote liefde Pauline (‘Paultje’) heeft zich over moeten geven aan de dood. Kanker. (Ergens geeft Martin aan dat ze al jaren klachten had, die ze weet aan aambeien, maar welke kwaliteit van leven had ze gehad, stelt hij, als ze eerder de medische molen was binnen gestapt?)


Het wordt een verhaal over rouw, over het verwerken van en omgaan met het verlies van degene die de spil van je leven was. Martin zit achteraf vol met zelfverwijt, want hij heeft zich niet altijd netjes gedragen ten opzichte van Pauline. Lang had hij geen idee dat ze hem door had, tot ze hem confronteerde met zijn ontrouw. De grond zakte onder zijn voeten weg toen ze hem verliet. Hij probeerde het zonder haar te stellen, en faalde.


Vanwege de manier waarop hij omspringt met Pauline - en met andere vrouwen - is de hoofdpersoon niet echt sympathiek, en daar komt nog bij dat hij ondanks de vele talenten die hij blijkt te hebben, geen raad weet met zichzelf. Hij werkt op een medisch researchinstituut, na een opleiding waartoe zijn vader hem heeft aangezet. Hij is goed in zijn werk - doet onderzoek naar het Aidsvirus voor het die naam had - en hij wordt opgemerkt, maar hij weet dat daar niet zijn ziel ligt.
In de muziek dan? Een blauwe maandag speelt hij - niet onverdienstelijk - in een bandje, maar dat is het evenmin.
Een carrière als klusjesman - waar hij ook al goed in is - gaat ter ziele omdat zijn maat een andere baan aanneemt.
Dan rolt hij in een lucratief baantje op de Wallen, waar een einde aan komt als de moderne media zijn intrede doet en mensen makkelijk thuis aan hun gerief komen.
Intussen trekt zijn oude baas aan hem, om weer laboratoriumonderzoek te komen doen.


Martin lijkt niet te kunnen besluiten wat hij nu eigenlijk zelf wil, steeds laat hij zich leiden door toeval, of door anderen. Door anderen, maar niet door zijn geliefde. Haar raad slaat hij vaak in de wind. Hij heeft veel talenten, maar niet dat ene dat hij zou moeten en willen hebben: talent voor de liefde. En in het heden blijkt hij ook geen talent te hebben voor rouwen, maar dat is hem vergeven, want wie heeft dat wèl?


Een psychologische roman, die een grote indruk maakt. De schrijver legt Martins ziel bloot, met veel details beschrijft hij diens gevoelsleven, zonder pathos, zonder de hoofdpersoon te verontschuldigen. Zelfs zijn losse handjes niet. Martins onbegrip over de reacties van de ander op zijn gedrag is aannemelijk. Je begrijpt als lezer waarom hij doet wat hij doet, zelfs al zou je hem af en toe een schop onder zijn achterste willen geven.


Via bijfiguur Joris doet de filosofie zijn intrede, zodat de wereld getoetst kon worden aan Kant of Nietzsche. 


‘Het komt er juist op aan om het streven naar geluk op te geven, ‘het afleren enig doel te hebben’. Zo wordt de mens werkelijk wie hij is, namelijk een wezen dat zonder voorbehoud openstaat voor het leven en op die manier het bestaan beaamt.’


‘Een soort geluk’ dat Martin op het lijf geschreven lijkt.


Dit debuut is niet makkelijk omdat het vele lagen bevat. Een boek om te herlezen, om over na te denken. Het verhaal springt soepeltjes heen en weer in de tijd, en wordt af en toe nog doorbroken door brieven die hij in het heden schrijft aan een neef, die verder in het verhaal niet voorkomt. Op deze manier analyseert de hoofdpersoon als het ware zijn eigen verhaal over het verlies van zijn vrouw. Er zijn scenes waar Abelsen ineens de tweede persoon enkelvoud gebruikt, hij spreekt zijn geliefde rechtstreeks aan om even later weer vleiend terug te schakelen. Het is een ‘truc’ die werkt, het maakt zijn liefde voor zijn Paultje nog duidelijker.


Heeft het boek als kern het persoonlijke verhaal over liefde en rouw, de achtergrond is niet minder belangrijk: een behoorlijk maatschappijkritische noot ten opzichte van het einde van de vorige eeuw, met veranderingen die in de ogen van van Houten (= Abelsen) bepaald niet positief zijn. Neem bijvoorbeeld het feit dat er echelons werden ingesteld, waarbij de top zich nauwelijks bekommerde om de opzet van de zaak, maar liever zijn zakken vulde. Verrijking ten koste van vakmanschap. Leuk, maar eigenlijk schrijnend is de kritiek op Hoog-Catarijne...


Peter Abelsen is literair vertaler. Hij vertaalde werk van onder anderen Jonathan Safran Foer, Zadie Smith, Tenessee Williams, Don DeLillo en Jonathan Franzen, die hem 'besmet' hebben met de gave van een prachtige stijl.
Een Soort Geluk is zijn debuut, een boek dat meteen staat als een huis.


ISBN 9789026331909 | paperback | 301 pagina's | Uitgeverij Ambo| Anthos | april 2018

© Marjo, 11 augustus 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER