De man in de klok
En meer verhalen over Nederlandse makers, ontwerpers en uitvinders
Arend van Dam
Een boek over Dutch Design. Wat is dat precies?
Iets is design als het door een ontwerper ontworpen is, en het is Dutch Design als die ontwerper een Nederlander is. Moeilijker moet je het niet maken. Toch is er nog een term: toegepaste kunst. Kunst die gemaakt wordt om gebruikt te worden. Dat zie je overal om je heen: een prullenbak, de bus, een stoel, noem maar op.
Maar soms wordt er ook een voorwerp gemaakt dat dan wel een stoel is, maar waar je toch niet echt op gaat zitten. Dat soort voorwerpen zie je bijvoorbeeld in een museum. In Eindhoven staan er twee: Het Philips Museum en het DAF museum. In dezelfde stad is ook een school, de Eindhovense Design Academy. Dan weet je dat vast als je geïnspireerd raakt door dit boek!
Arend van Dam laat hier heel veel voorbeelden zien van Dutch Design. Namen als Rietveld en Van Doorne zijn vrij algemeen bekend, de eerste van de meubels, de tweede van de auto’s. Maar er zijn er natuurlijk nog veel meer die in de ontwerperswereld naam gemaakt hebben.
Een grappig verhaal is dat over Chriet Titulaer. Hij was uitvinder, toekomstvoorspeller, sterrenkundige en ruimtevaartdeskundige. Het Huis van de Toekomst, dat in de zomer van 1989 geopend werd was een van projecten. De architect Cees Dam ontwierp het huis. Daar lieten ze zien hoe slimme technologie, domotica genoemd, in de dagelijkse woonomgeving kon worden toegepast. Als je dan leest dat het ging om dingen als een centraal stofzuigersysteem, zonnecellen en stemherkenning, dan begrijp je ook waarom het huis in 1996 gesloten werd. De ontwikkelingen hadden al deze toekomstvoorspellingen al ingehaald!
Naast gebruiksvoorwerpen als de auto, de fiets en de stoel, allemaal nu zo gewoon, maar toch ooit door een slimme meneer of mevrouw bedacht, zijn er ook bijzondere ontwerpen, dingen die je niet dagelijks ziet of gebruikt. Zo is er het energiezuinige eco-dorp in Boekel, en de bijzondere tuin van Piet Oudolf in New York.
Wat te denken van de plannen van Chloé Rutzerveld: zij bedenkt nieuwe producten om te eten. Niet zomaar: de opzet is dat alle vitamines en wat ons lijf nog meer nodig heeft in die lekkere (nep)stroopwafel zit. Zo wordt snacken niet alleen lekker, maar ook gezond!
Er komt nog veel meer in dit boek voorbij: wat doe je met afgedankte kleren? Hoe kun je al dat plastic een nieuwe bestemming geven?
En dan natuurlijk die man in de klok! Kijk maar eens op dit filmpje!
Alle 18 hoofdstukken vertellen over de ontwerper, en hoe hij of zij te werk ging of nog gaat. En daarna is er in behapbare kaders veel informatie die met het voorafgaande verhaal te maken heeft.
Het is te veel om op te noemen. Het is dan ook een boek waar je urenlang plezier van kunt hebben! Je wordt steeds aangespoord om je eigen fantasie aan het werk te zetten, met tips. ‘Aan de slag’ heet dat onderdeel, dat steeds terugkomt.
De uitvoering is ook fraai: primaire kleuren en stripachtige tekeningen van Anne Stalinkski.
Arend van Dam schreef al meer dan honderd kinderboeken, veelal over maatschappelijke thema’s. Dat verwerkt hij in spannende, leerzame verhalen. Samen met illustrator Alex de Wolf boekte hij veel succes met de bekende serie voorleesbundels, waarvan het eerste deel, Lang geleden… bekroond werd met een Zilveren Griffel.
In 2018 verscheen De reis van Syntax Bosselman, bekroond met de Archeon Thea Beckmanprijs en een Zilveren Griffel. In 2020 schreef Arend van Dam het Kinderboekenweekgeschenk, met als thema 'En toen?'.
Zie ook het Leesfragment
ISBN 9789000373598 | Hardcover | 136 Pagina's | Uitgeverij van Holkema & Warendorf | maart 2022
Illustraties van Anne Stalinkski | Leeftijd vanaf 8 jaar
© Marjo, 22 april 2022
Lees de reacties op het forum, klik HIER
Hoe fel de zon ook scheen
Verhalen over de tweede wereldoorlog
illustraties: Alex de Wolf
tekst: Arend van Dam
In het voorwoord vertelt Arend van Dam, geboren in 1953, dat hij het heel vreemd vond dat zijn meester vertelde dat 10 mei 1940 - de dag dat de Duitsers Nederland binnenvielen - de zon lekker scheen. Als hij aan de oorlog dacht dan was er geen kleur bij, dan was het zwart-wit, net als de plaatjes in zijn schoolboeken. Maar het was dus heerlijk weer die 10e mei en het leven ging 'gewoon' door nadat Nederland bezet was door de Duitsers.
Een paar jaar daarvoor waren nog de Olympische Spelen gehouden in Berlijn en Rie Mastenbroek had drie gouden medailles gewonnen, zo lezen we in het eerste verhaal. Arend van Dam laat ons meereizen met de drie atleten, te weten; de zwemsters Rie en Willy (den Ouden) en de sprinter Tinus Osendarp. Het knappe is dat hij dankzij de gesprekken die zij onderling voeren, aangeeft wie Hitler was en hoe verwarrend en vreemd het gedrag van hem overkwam. De sporters twijfelen ook of ze er wel goed aan doen naar Duitsland te gaan omdat Hitler beweert dat alleen blanke mensen deugen en de Joden van alles de schuld geeft. Maar Rie zegt tegen Willy: 'Jij en ik gaan er toch alleen maar heen om zo hard mogelijk te zwemmen?' En zo sussen ze hun geweten, want ze weten eigenlijk niet wat ze ervan denken moeten, maar achteraf hebben de medailles toch wel hun glans verloren.
Alle andere verhalen - in totaal zijn het er twintig - hebben ook centrale personages zoals Hannie Schaft, Miep Gies, het beroemde meisje op de foto tussen de deuren van de treinwagon, George Maduro, het beeld de dokwerker, Willem Mengelberg, Anton Mussert, Walter Süskind en Henriëtte Pimentel enz.. Maar deze personages zijn vooral de aanleiding om gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog een gezicht te geven. We lezen namelijk in elk verhaal vooral ook hoe het Nederland én Nederlands Indië verging tijdens de oorlog. Het (titel)verhaal over meneer Ouwehand is daar een goed voorbeeld van...
Meneer Ouwehand werd gebeld door generaal Winkelman. De dierentuin van meneer Ouwehand lag namelijk op een zeer strategisch punt, de Grebbeberg. Nu de Duitsers waarschijnlijk van plan waren Nederland binnen te vallen moesten daar wel soldaten gelegerd worden om de vijand regen te houden. En zo gebeurde het dat honderden soldaten tussen de leeuwen, tijgers, apen en giraffen woonden. Er gebeurde weinig, het leek wel een beetje vakantie, die oorlog zou er vast niet komen. Niet met dat mooie weer.
Helaas kwam die oorlog wel. Duizenden Duitse parachutisten kwamen naar beneden, rijen legervoertuigen reden Nederland binnen en al snel werden wegen, bruggen en vliegvelden door de Duitsers bezet. En... ze trokken ook naar de Grebbeberg! Generaal Winkelman belde weer naar meneer Ouwehand, de dierentuin werd te gevaarlijk voor zijn soldaten meldde hij, stel dat tijdens gevechten de dieren konden ontsnappen, de generaal zou iemand sturen om de wilde dieren af te schieten. Natuurlijk wilde meneer Ouwehand dat niet, maar het kon niet anders. Hij besloot het dan maar zelf te doen, hoe erg hij het ook vond. Maar Maxie de ijsbeermoeder en haar twee jongen neerschieten kon hij niet en hij verstopte deze 3 dieren in het nachthok.
Het verhaal gaat verder en we lezen hoe zwaar er op de Grebbeberg werd gevochten en hoe de uiteindelijke capitulatie van Nederland plaatsvindt. Maar het leven gaat door, de 'rust' keert wat terug. We lezen dat meneer Ouwehand weer een nieuw dierenpark probeert op te zetten en we volgen gesprekken van mensen die met elkaar praten over de oorlog, bijvoorbeeld dat er schilderijen zijn weggehaald in de musea, dat die distirbutiebonnen zo vervelend zijn en dat er evengoed weinig eten te krijgen is, maar dat rijke mensen wèl van alles kunnen kopen op de zwarte markt. Ook hebben ze het erover dat de straatnamen zijn veranderd, Oranjeplein, Wilhelminastraat, het mag allemaal niet meer van de Duitsers.
Meneer Ouwehand heeft ondertussen weer dankzij sponsoren en giften het dierenpark weer een beetje op de rit gekregen. En dan is het september 1944... De Engelsen komen eraan, en de Duitsers zijn bang dat de wilde dieren zullen ontsnappen bij een aanval...
In dit verhaal is duidelijk te zien hoe Arend van Dam er een mengeling van een persoonlijke gebeurtenis en historische achtergrondinformatie van gemaakt heeft. Dit doet hij in al zijn - indrukwekkende - verhalen. Op deze manier komen we echt heel veel over de Tweede Wereldoorlog te weten. Hoe die begon, hoe hij verliep, wat voor invloed hij had op de bewoners en hoe de oorlog uiteindelijk eindigde. Dit alles is in zo'n toegankelijke en vlotte schrijfstijl geschreven dat het jongeren zeker zal bevallen. Het zijn gewoon heel aansprekende verhalen geworden.
Kortom, Arend van Dam en niet te vergeten illustrator Alex de Wolf hebben met dit boek een knap staaltje werk geleverd. Elke jongere zal de verhalen geboeid lezen en ondertussen heel veel over WOII opsteken. Het boek zou op alle scholen aanwezig moeten zijn!
Bij dit boek is ook een lesbrief gemaakt voor leerlingen van groep 4, 5 en 6 en deze is aan te vragen via de uitgeverij.
Zie ook het Inkijkexemplaar
ISBN 9789000371136 | Hardcover | 88 pagina's | NUR 282/212 | Van Holkema & Warendorf | maart 2020
Leeftijd ca. 8 jaar
Dettie, 28 april 2020
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Iemand in het bijzonder
Verhalen over markante vrouwen
illustraties: Marijke Klompmaker
tekst: Arend van Dam
Een boek naar mijn hart. Over allerlei vrouwen van betekenis, die in Nederland woonden, heeft de schrijver een verhaal. Dankzij de mooie vertelwijze van Arend van Dam komen ze ook helemaal tot leven.
Natuurlijk zien we ook heel bekende vrouwen in dit boek, zoals Anne Frank, Joke Smit, Marga Klompé, Audrey Hepburn, Margaretha Geertuida Zelle (Mata Hari), Betje Wolf en Aagje Deken etc.. Maar daarnaast lezen we over vrouwen waarvan ik nog nooit gehoord had en eigenlijk is dat best erg want ze hebben heel bijzondere dingen gedaan...
Zoals Elisabeth Samson (1715-1771) zij was een gekleurde vrouw die in Suriname woonde. Ze woonde als vrije vrouw op de plantage van haar halfzus. Ze werd verliefd op Carl Otto, een witte man en hij werd verliefd op haar. Maar een zwarte vrouw mocht niet trouwen met een blanke man.
Elisabeth werd een succesvolle zakenvrouw en dat konden de blanken niet uitstaan. Ze werd gearresteerd omdat ze volgens de politie gelogen had - wat niet waar was - en ze werd verbannen uit Suriname.
Ze woonde een tijdje in Den Haag tot ze vrijgesproken werd en terug kon keren naar Suriname. Ze liet een groot huis bouwen voor haar en Carl Otto en ze waren erg gelukkig samen. Het was wel vervelend dat Elisabeth voor geen enkel blank feestje werd uitgenodigd, Carl Otto natuurlijk wel.
Na de dood van Carl Otto ontmoette Elisabeth de blanke Herman Zobre. Tegen hem zei ze:
"Ik ben een vrije zwarte vrouw. Ik ben rijk. Ik heb alles wat ik wil. Maar er is één ding wat me niet is gelukt. Ik ben nooit getrouwd. De mensen in Suriname denken dat het verboden is voor zwarte vrouwen om met witte mannen te trouwen. Maar dat is flauwekul.'
En zo werd Elisabeth de eerste zwarte vrouw die in Suriname trouwde met een witte man...
Ook het verhaal van Eva Besnyö (1910-2003) is bijzonder. Ze had op haar vijftiende verjaardag een fototoestel gekregen en vanaf die dag was ze bezeten van fotograferen. - Ze fotografeerde op een mooie dag een jongetje die een grote cello droeg, die foto maakte haar beroemd. -
Ze mocht op les bij een echte fotograaf en later vertrok ze naar Berlijn want 'daar gebeurde het'. Ze ontmoette een jonge Nederlandse kunstenaar 'John' Toorop en ging met hem mee naar Nederland omdat de Duitsers wel erg vreemd gingen doen tegen Joodse mensen. Ze vonden een piepklein huisje in Amsterdam en werkten samen aan de foto's.
Helaas moest Eva onderduiken maar ook dan blijft ze fotograferen, maar dan om mensen aan foto's te helpen voor hun persoonsbewijs. Later sloot ze zich aan bij de Dolle Mina's, de vrouwenbeweging, met vrouwen die o.a. baas in eigen buik wilden blijven en dat ook op hun blote buik schreven. Eva maakte daarvan de foto's van.
Maar toch... iedereen die haar naam hoorde zei altijd als eerste 'U bent die vrouw die de foto maakte van dat jongetje met de cello op zijn rug...'
In totaal komen 34 vrouwen voorbij die allemaal hun eigen, unieke bijdrage hebben geleverd, zoals de non die zich liet inmetselen en zevenenvijftig jaar in haar zelfgekozen kluis woonde. Of de schilderes Judith Leyster, de als eerste vrouw werd toegelaten tot het Haarlemse Sint Lucasgilde. En wie kent Elisabeth Bas niet, de vrouw die o.a. afgebeeld stond op de sigarenbandjes.
Ook bijzonder is het verhaal van Rijntje Biljardt (1807-1886) die als dienstmeisje ging werken maar zo lekker kon koken dat ze zelfs voor de koning mocht koken! Later gaf ze haar eigen kookboek uit dat een geweldig succes werd.
Het boek eindigt met ons aller... Mies Bouman!
Het is eigenlijk altijd jammer dat de illustrator bij de verhalen voor wat oudere kinderen niet zo naar voren wordt gehaald. De afbeeldingen in dit boek zijn namelijk erg passend bij de verhalen en hebben allemaal een heel eigen sfeer. Het is allemaal zo leuk getoond en zo toegankelijk verteld dat je steeds nog één verhaal wil lezen, en nog één, en nog ééntje dan, nou ja, nóg eentje maar, tot het boek uit is.
Ook een leuk boek om cadeau te geven of op school voor te lezen.
Zie ook het inkijkexemplaar.
ISBN 9789000368068 | Hardcover | 145 pagina's | Van Holkema en Warendorf | september 2019
Afmeting 22,4 x 24,3 cm | leeftijd 9+
© Dettie, 15 november 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER