Auður Ava Ólafsdóttir

Vlinders in november
Auður Ava Ólafsdóttir


Na het dichtslaan van het boek vroeg ik me af wat ik nu eigenlijk gelezen had. Het is namelijk een heel wonderlijk -bizar?- boek. Op de eerste zevenentwintig pagina's is, zeer beknopt, het hele verhaal in feite al verteld. Alleen weten wij dat nog niet.


De vertelster, we leren haar naam niet kennen, is van beroep proeflezer en vertaler van artikelen, ze spreekt elf talen. Haar artikelen levert ze persoonlijk af bij een opdrachtgever waarmee ze sinds kort het bed deelt. Die dag beëindigt hij de relatie, en als ze thuiskomt vertelt haar man dat hij iemand anders heeft en die vrouw is zwanger. Hij kan na vijf jaar nog steeds geen hoogte van haar krijgen, haar minnaar had overigens dezelfde mening. Misschien is ze te vrijgevochten?


De reactie van de vertelster is in beide gevallen stoïcijns en zo blijft haar houding ook gedurende het hele boek. Alsof het haar allemaal eigenlijk weinig kan schelen of anders gezegd, ze laat alles op zich af komen en ziet wel wat er gebeurt.
Verder bezoekt ze op verzoek van een zwangere vriendin een waarzegster die precies vertelt wat haar staat te wachten. En dàt verhaal krijgen we dus in een uitgewerkte versie te lezen.


Het toeval wil dat de vertelster én een zomerhuis én een groot geldbedrag wint. Het huis laat ze uiteindelijk bouwen in het dorp van haar grootmoeder vanwege de herinneringen. Ook vraagt de zwangere vriendin, die in het ziekenhuis beland is, of zij op haar zoontje wil passen. Het kind is vier jaar, doof en zeer slechtziend. Na enig tegenstribbelen, ze is immers helemaal niet gewend om met kinderen om te gaan, voldoet ze aan het verzoek en besluit het kind mee te nemen op de door haar geplande reis door IJsland.


Ironisch genoeg rijdt ze constant over de ringweg, in feite heeft haar reis dus geen einde, net zoals haar leven op dat moment vrij onbepaald lijkt. De vertelster stopt her en der om te tanken en te eten en raakt steeds meer gesteld op het jongetje dat met haar meereist. Hij is vroegwijs en vrij uniek in zijn doen en laten.
Ze ontmoet, zoals de waarzegger al gemeld had, een aantal mannen en één zal meer gaan betekenen. Die mannen doemen op de gekste plekken op.


Het hele verhaal vloeit echter als zand door je vingers heen. Met de vertelster en het jongetje voel je geen connectie, daarvoor blijven ze teveel op afstand en is de handelswijze van de vrouw te extreem. Tussendoor staan her en der cursieve teksten waarvan je denkt dat die ergens toe leiden en het gedrag van de vrouw verklaren maar ook dat gebeurt niet. De reis is net zo vreemd als vlinders in november.


Toch kun je het boek niet wegleggen, daarvoor is het verhaal toch te intrigerend. Maar wat ik nou gelezen heb? Waar het om draait? Dat is nog een openstaande vraag. Mogelijk moet het nog eens gelezen worden om die vraag te kunnen beantwoorden.

Achterin het boek staan nog diverse recepten van de gerechten die in het boek genoemd zijn evenals een breipatroon voor babysokjes...


Auður Ava Ólafsdóttir (Reykjavik, 1958) is docente kunstgeschiedenis aan de universiteit van IJsland en was eerder directeur van het kunstmuseum van dezelfde universiteit. Tevens publiceert ze in kranten en tijdschriften over kunst.


ISBN 9789023491057 | Paperback | 334 pagina's | De Bezige Bij | maart 2015
Vertaald door Kim Middel

© Dettie, 19 augustus 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER