Pierre Jarawan

Lied voor de vermisten
Pierre Jarawan


‘De oorlog’. Als wij westerlingen dat zeggen bedoelen we de Tweede Wereldoorlog. In de landen van het Midden-Oosten is de betekenis heel anders. In Libanon is het de Burgeroorlog die van 1975 tot 1990 het land ontwrichtte en 250.000 mensenlevens eiste. Ook vluchtten bijna een miljoen Libanezen het land uit.


Na de onafhankelijkheidsverklaring in 1954 (tevoren stond het land onder mandaat van Frankrijk) leefden diverse geloofsgroepen min of meer vreedzaam naast elkaar, tot - onder andere door de vestiging van de staat Israël - Palestijnen in grote getale naar Libanon kwamen, waardoor moslims de grootste geloofsgroep werden. De PLO gebruikte Zuid-Libanon als uitvalbasis voor aanvallen op Israël. Zij hadden aanhangers, maar ook tegenstanders in Libanon, hetgeen na een aanslag leidde tot de Burgeroorlog. Denkend te kunnen profiteren van de chaos trokken Syrische troepen het land in, waarbij Beiroet verwoest werd.


Libanon viel feitelijk uiteen: de Syriërs controleerden het grootste deel van Oost-Libanon; de moslims beheersten Tripoli en Zuid-Libanon; Beiroet werd in een christelijk Oost-Beiroet en een islamitisch West-Beiroet verdeeld, de Groene Lijn. De moslims waren onderling ook weer verdeeld in gematigde en extremistische groepen. Een van de fanatiekste groepen was de Hezbollah. Eind december 1990 werd de nationale verzoening afgekondigd en in 1991 werd de amnestiewet aangenomen; dit hield in dat ieder die politieke misdaden begaan had tijdens de burgeroorlog niet strafrechtelijk vervolgd zou worden.


Tegen deze chaotische achtergrond spelen de verhalen die Amin ons gaat vertellen. In het heden van het boek is hij een dertiger, die terugkijkt op zijn leven. Opnieuw zijn er onlusten in Libanon, het land wordt overspoeld met Syrische vluchtelingen. Zoals dat gaat vallen door kleinere voorvallen grotere verbanden ineens op zijn plek. Heen en weer gaan zijn herinneringen, op zoek naar die verbanden. Op zoek naar wat er nu precies gebeurd is. Op zoek naar de waarheid.
Maar hij begint zijn verhalen met: ‘Yeki boed. Yeki naboed’. En dat betekent: ‘Het was zo. En het was niet zo.’
De waarheid valt niet meer te achterhalen. Is dat in een normale wereld al moeilijk, in de wirwar van oorlogshandelingen is dat schier onmogelijk. Het is een tijd waarin je niet weet wie wie is – als de ander het zelf al weet! Een wereld waarin je niet weet wat de betekenis is van bepaalde gebeurtenissen. En op welk moment begin je te vertellen?


Amin is als de onlusten gaande zijn met zijn grootmoeder in Duitsland. (Daar zit ook een geschiedenis aan vast die hij als kind niet kent of begrijpt). Als hij met zijn teta terugkeert naar Beiroet is hij twaalf jaar. Zijn klasgenoot Jafar wordt zijn grootste vriend. Maar Jafar heeft de burgeroorlog wel meegemaakt, en is er door gevormd. Het zal een rol spelen in hun vriendschap, die Amin pas laat onderkent.


De titel heeft te maken met een schilderij dat Amins moeder maakte en dat de titel draagt: Lied voor hen die worden gemist. Zij was toen ze het maakte in Parijs. Tegen de wens van de familie in, net als het geval was bij haar moeder wilde zij kunstenaar worden, hetgeen zelfs leidde tot de scheiding van haar ouders. Zij schilderde het huis in de bergen, waar Amin zijn intrek neemt terwijl hij zijn leven op orde probeert te krijgen.
De titel van het boek is evenwel Lied voor de vermisten, en dat slaat op de talloze mensen die verdwenen zijn ten tijde van de Burgeroorlog: 17.444 mensen, over wie hun familie slechts mondjesmaat duidelijkheid verkreeg, jaren nadien.


Proberen alles op een rijtje te krijgen is voor Amin die er midden in zit al een vrijwel onmogelijke zaak, voor de lezer is dat nog moeilijker. Wij Nederlanders kennen niet de geschiedenis van Libanon en omdat het voor Amin ook niet allemaal duidelijk is – bestaat er iemand die het allemaal wèl begrijpt? – en hij steeds benadrukt ‘Yeki boek. Yeki naboed’ kunnen we het maar beter niet proberen. Laat de verhalen over je heen komen. Het Lied is opgedeeld in hoofdstukken die strofen heten, er is geen chronologie. Ze zijn geschreven in een mooie soms bijna poëtische taal, waarbij je de verwoeste stad en het huis in de bergen als het ware voor je ziet. De gruwel van de oorlog is aanwezig, maar wordt beschreven door de ogen van een kind dat ermee opgroeit en bijna niet beter weet.
Dat is de sfeer die in de verhalen hangt: die van een grote onzekerheid, waarmee opgroeien sowieso - maar in oorlogstijd nog meer - gepaard gaat.


Prachtig boek, het herlezen waard.


Pierre Jarawan (1985) emigreerde op driejarige leeftijd met zijn Libanese vader en Duitse moeder naar Duitsland. Hij studeerde er Duits, Engels en film-, theater- en televisiekritiek. Hij is hét Duitse poetryslam-talent en won in de wereld van de poetryslam al vele prijzen.


ISBN 9789402704822 | Paperback | 448 pagina's | Uitgeverij Harper Collins | juni 2020
Vertaald uit het Duits door Lilian Caris

© Marjo, 22 juli 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER