Leo Pleysier

De zoon, de maan en de sterren
Leo Pleysier


Binnenkort (14 februari 2015) wordt de eerste J.M.A. Biesheuvelprijs  uitgereikt voor de beste korteverhalenbundel, aan het begin van de Week van het Korte verhaal. De longlist is inmiddels bekend gemaakt. Onder de 11 genomineerden is ook Leo Pleysier, een Vlaamse auteur, met De zoon, de maan en de sterren. Ik las eerder romans van hem (die bevielen goed), dus leek dit me een mooie gelegenheid om mijn voornemen om dit jaar 5 korteverhalenbundels en minstens 15 Vlaamse boeken te lezen, te combineren. Het bleek een zeer verrassende bundel.


Samenvatting
Een zoon die vertwijfeld probeert om letters en woorden los te pulken uit het brein van zijn volledig verlamde moeder. Een vader die in gedachten meevliegt met zijn dochter, die diep in Afrika haar oudere broer gaat bezoeken. Een ballonvaart over een gebied dat vooral een geschakeerd taallandschap blijkt te zijn. Een kleine jongen die moet wennen aan de grootvader die bij hem in huis komt wonen. Even bijkomen van de schooldag die erop zit.
In De zoon, de maan en de sterren staan verhalen van het hier en nu naast verhalen die baden in de glans van het verleden en van een betoverde kindertijd. Maar ongeacht de tijd en het decor zijn al deze vertellingen doorspekt met vlijmscherpe, af en toe onthutsende observaties. (Uitgeverij De Bezige Bij).


Leeservaring
Er staan 5 korte verhalen in de bundel, die nogal verschillen in omvang. Het laatste is het kortste en omvat slechts 2 pagina's. Stilleven met fruit is de titel. En dan blijkt dat ook een heel kort verhaal een hele wereld kan oproepen. Een vader en dochter, naast elkaar in de auto. Hij rijdt en zij brengt een jeugdherinnering tot leven. Na schooltijd, met het hele gezin, bijkomen in de tuin. Zin voor zin ontwikkelt zich in je verbeelding het beschreven tableau. De laatste zin is zo mooi dubbel uit te leggen: Heerlijke momenten waren dat, zei ze, en ik zal ze nooit vergeten. (Is het de auteur zelf die dat laatste uitspreekt?).


Het eerste verhaal, Alfabet, heeft 15 pagina's. Maarten is op bezoek bij zijn totaal verlamde moeder en probeert met haar te communiceren via een bord met het alfabet en het knipperen van haar ogen. Het duurt bijna tot het einde van het verhaal voordat de korte zin opgeschreven staat die ze hem wilde zeggen. Een heel indringend verhaal: wat moeder wil zeggen is heel belangrijk voor haar, maar het gaat zo langzaam dat Maartens gedachten geregeld afdwalen. Tot de zin er staat. En inslaat als een bom. Moeders verdriet is Maartens verdriet, alleen denken ze anders over hoe nu verder. Maarten stelt haar gerust, terwijl hij denkt aan de mogelijkheid van een autobom voor de deur (moeder woont naast een Joodse school) en op de radio weerklinkt het Stater Mater.


Lift off
telt 20 pagina's en gaat over een vader die zijn dochter naar Schiphol heeft gebracht vanwaar ze naar Lagos zal vertrekken, waar haar broer ook al woont. Hij komt thuis in het lege appartement (zijn vrouw is naar haar werk) en is de rest van de dag van slag. In gedachten vliegt hij met haar mee, praat met haar, vertelt haar wat ze allemaal tegen haar broer moet zeggen. Het is een geweldig voorbeeld van hoe gedachten een eigen leven kunnen gaan leiden als je alleen bent en zoiets ingrijpends als het afscheid en loslaten van je kinderen moet verwerken. Als zijn vrouw 's avonds laat eindelijk thuis komt en er verder weinig woorden aan wijdt, kan hij slapen. De laatste zin is kostelijk: hij hoopt dat morgen voor hem een "bevlogener" dag zal zijn.


Zowel het derde, als het vierde verhaal zijn een stuk langer, resp. 46 en 34 pagina's. Hemelvaart gaat over een ballonvaart. Het verhaal begint met het opstijgen en de beschrijving van wat er allemaal te zien valt. Maar dan gaat het over in een constante stroom van zinnen waarvan de hoofdpersoon zich voorstelt ze te horen, uitgesproken door de mensen daar beneden. Heerlijke opmerkingen staan daartussen: de onzinnige gesprekken die overal gevoerd worden, de angstig uitgesproken gedachten, de eenzame overwegingen. De associaties gaan maar door en ondanks dat ze zomaar weer een andere stem vertegenwoordigen vervelen ze niet snel. Maar dan keren zijn gedachten terug naar de realiteit. "Stop! Genoeg nu! Hou daar mee op, want we zijn al aan het dalen." Heel symbolisch: het opstijgen was geweldig, het zweven een droom, maar de landing is keihard en de realiteit teleurstellend.


De glazen veranda
bestaat uit jeugdherinneringen. Het eerste deel gaat over de periode dat grootvader in kwam wonen bij de hoofdpersoon, een kleine jongen nog. Hij is een beetje bang voor de oude man. Het speelt waarschijnlijk vlak na de oorlog. Het tweede deel speelt in de jaren 50, als de jongen iets ouder is. Hij wordt geconfronteerd met een geslacht varken, wat grote indruk op hem maakt. Beide geschreven vanuit het perspectief van het kind. Net als in alle andere verhalen uit deze bundel speelt communicatie een grote rol. Of beter: de problemen ermee.


Een verhalenbundel vormt idealiter een eenheid, qua thema, onderwerp of stijl. Ik denk dat (naast communicatie) "loslaten" hier voor in aanmerking komt. De moeder kan het leven niet loslaten, ook al lijkt het haast geen leven meer. De vader kan zijn kinderen niet loslaten als ze uitvliegen naar verre werelddelen en hun eigen leven willen leiden. Tijdens een ballonvaart laat je de wereld beneden helemaal los en zweeft erboven en bekijkt alles vanuit een ander perspectief. De glazen veranda laat een jongetje zien dat zijn kindheid achter zich moet laten: zindelijk worden en niet bang zijn voor grootvader, geconfronteerd worden met de dood van mens en dier.
En het allerlaatste, zeer korte verhaal? Het is ook een herinnering, een fijne en die wenst de verteller niet los te laten: "Heerlijke momenten waren dat, zei ze, en ik zal ze nooit vergeten.".


Echt Vlaams?
Een vraag die ik me bij elk Vlaams boek dit jaar zal stellen is: hoe typisch Vlaams is dit boek? Wat woordkeus en stijl betreft nauwelijks: hier en daar een al bekend Vlaams woord, vooral in de gesprekken en tijdens de ballonvaart. Hoewel de situering meest Vlaams is (Antwerpen, Turnhout), is het thema van de bundel niet aan deze omgeving gebonden.


ISBN 9789023485216 Hardcover 127 pagina's   Amsterdam, De Bezige Bij, 2014.

© Librije, februari 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 
De Gele Rivier is bevrozen


Deze zin, uitgesproken door Tante Roza, maakt danig indruk op de verteller van dit verhaal. Te meer daar de meester op school net verteld heeft dat het "bevroren" moet zijn en niet "bevrozen". Een geheimzinnige zin, net zo mysterieus als Tante Roza zelf.
Tante Roza, een missiezuster, verblijft tijdelijk in het gezin van de jonge ik-figuur om bij te komen, nadat zij samen met haar medezusters China is uitgezet als daar het communisme aan de macht komt. Vóór die tijd speelt zij al een belangrijke rol in het gezin. Moeder leest al haar brieven voor, waarop door de kinderen volop commentaar wordt geleverd. Zij hebben Tante Roza nog nooit gezien en door haar verblijf in het verre China is zij geweldig interessant. Dat verandert niet als zij naar België komt. Deze zwijgzame en broodmagere, in habijt geklede vrouw intrigeert de jongen mateloos. Heeft zij gewone benen onder die lange rokken? En groeit er haar onder die grote kap? Het sleutelgat geeft geen uitsluitsel. Nauwlettend volgt hij haar doen en laten. De vragen die hij haar stelt leveren ook al niet de gewenste antwoorden op. Zij blijft voor hem een raadsel. Dan vertrekt ze weer, naar India dit keer, met het plan nooit meer terug te komen. De kinderen groeien op en krijgen andere interesses. Tante Roza verdwijnt naar de achtergrond. Niemand heeft zin om de correspondentie voort te zetten. Plichtsgetrouw neemt moeder dat dan maar voor haar rekening. Tante Roza moet toch op de hoogte gehouden worden van het wel en wee in de familie. Uiteindelijk zal ze nog één keer naar huis komen. In moderne kledij dit keer, mèt benen en haar, maar zonder het mysterie. Dat is voorgoed verleden tijd...


Kort en krachtig schetst Pleysier een beeld van wat Tante Non in de jeugd van de hoofdpersoon heeft betekend. De dialogen in het boek worden weergegeven met bijzonder korte zinnen. B.v. als er door het sleutelgat gekeken wordt:
- Ik zie geen enkele beweging.
- Maar ik hoor toch iets.
- Ik hoor niks.
- Jawel.
- Kijk dan! Ge durft niet.
- Gij ook niet.
Enzovoort, enzovoort. Soms zijn dergelijke dialogen langer dan een pagina. Het geeft het boek vaart. Zodra Tante Roza vertrokken is, zakt het verhaal wat in. Het gat waar de jongen in valt wordt daardoor des te invoelbaarder. Er is niets interessants meer te beleven en hij verveelt zich dood. Hij gaat dan maar beschrijven en becommentariëren wat er aan de waslijn hangt.
Pleysier past de stijl van het boek naadloos aan aan de ontwikkeling van het verhaal, zonder dat het gekunsteld wordt. Knap gedaan! Het verhaal op zich is misschien wat summier, maar toch: een aanrader!


144 blz., De Bezige Bij, Amsterdam, 1993, ISBN 90-234-0041-0

© Berdine, februari 2007

Reageren? Klik hier!


 

De kast


Ik las vandaag het vervolg op "wit is altijd schoon". Dit boekje heet "de Kast". Er staat een telefoongesprek in opgeschreven tussen de zoon en een dochter van de vrouw die in "wit is altijd schoon" is overleden.
Duidelijk wordt dat de dochter bij de boedelverdeling een antieke kast heeft toebedeeld gekregen. Dat is niet helemaal zonder kleerscheuren verlopen, en nu wil ze weten of ze de inhoud van de kast kan en mag opruimen, zonder daar ruzie over te krijgen.
Zij is grotendeels aan het woord. Hij geeft aan dat hij graag voetbal zou kijken, maar als ze eindelijk afrondt is de wedstrijd voorbij. Ze ratelt maar door en slaat diverse zijwegen in, en hij bromt af en toe wat. Zo stel ik me dat voor: zij ratelt, hij bromt..

Een stukje, om de stijl te proeven:


"en of ik dat toch nog wel wist zeker, vroeg ze, dat ze nog zo vol zat als een ei, die kast, toen ze verhuisd was naar Mechelen? Want wat daar allemaal nog inzat!
Dat ik me daar zo het een en het ander nog wel van herinnerde, ja.
En of ik me toch ook wel herinnerde zeker hoe het kwam dat die kast bij haar was beland?
Jazeker, zei ik, Dat ik me dat zeker nog herinnerde, want dat ik zelf toch ook aanwezig was geweest bij de verdeling van de ouderlijke meubels en het huisraad, een paar weken na moeders dood en begrafenis."


Paperback | 94 Pagina's | De Bezige Bij | 2001 ISBN: 9023400429

© Marjo, november 2006

Reageren? Klik hier!

 

Volgend jaar in Berchem


In Vlaanderen, of toch bij deze Vlaamse familie, is het de gewoonte om met de hele familie bij elkaar te komen en de kinderen cadeaus te geven. Als de kinderen aan bod zijn geweest en weg zijn gestuurd om te spelen, ontstaat er als vanzelf een verdeling van koude en warme kant. De broers en zussen beginnen zoals altijd herinneringen op te halen aan vroeger tijden, en de aanhang, die daarover niet mee kan praten, trekt zich aan de andere kant van de kamer terug om een spelletje kaart te spelen. We volgen al het gepraat, waarbij de broers en zussen steeds aangeduid worden met 'ons'. De verteller is een van de broers, die niet mag praten vanwege een keelontsteking. Naarmate de middag vordert en er meer gedronken is, wordt het gezelschap luidruchtiger. De kinderen daarentegen zijn al lang uitgespeeld en beginnen kattenkwaad uit te halen...


'hou op met dat geflikker! roept Rik
Maar het geflikker houdt helemaal niet op. Integendeel.

Potverdorie! zegt Rik. Is het nu gedaan onderhand met die lichten? Wij kunnen niet meer kaarten! Wij zien niks meer! En ik was net mijn mizerie aan het uitspelen! zegt hij.

Ik vind het nog maar gezellig zo in het donker en met alleen nog maar die kleine kaarslichtjes aan, zegt ons Annemie. Zie toch eens hoe gezellig! Wij hier aan onze tafel, wij hebben eigenlijk geen licht meer nodig, zegt ze. Welja, het is waar, zegt ons Greet. Je hebt gelijk. We kunnen evengoed zonder.

Maar wat is dat toch met die kinderen? zegt Rita. Eerst zetten ze ons in de kou en daarna in het donker, zegt ze.


Het is weer echt een Pleijsier-verhaal, er gebeurt niets, en toch ook van alles. Meesterlijk hoe hij de interesse van de lezer met heel eenvoudige taal gevangen houdt.


ISBN 90 234 3887 6 De bezige bij, Amsterdam, 2000 144 pagina's

© Marjo, april 2008

Reageren? Klik hier!

 

De trousse


Weer zo'n klein maar mooi boekje. Het is in een uurtje gelezen, maar vertelt je over een heel leven.


Deze keer is een non, Roza, aan het woord, een Vlaamse verpleegster, die naar India getrokken is met een stuk of vijf andere Vlaamse nonnen, dokters en verpleegsters. Zij hebben daar in Madras een ziekenhuis met klooster gebouwd, dat altijd veel succes had.
Roza kijkt terug op haar leven, dat zwaar was, maar veel voldoening gaf. Soms heeft ze wat heimwee naar België, maar te weinig om terug te willen. Wel verwelkomt ze van harte het onbekende nichtje, dat zomaar in haar eentje rondtrekt door India.


En dan is er het ontroerende verhaal over haar vriendin, de dokter Astrid, die overleden is aan kanker. Astrid wilde niet opgebaard worden, ze kende deze vreselijke dood maar al te goed. En Roza vindt een manier om haar toch eerzaam te kunnen laten zien, zodat geliefden, kennissen en ex-patiënten afscheid kunnen nemen. Hierbij speelt de trousse een rol, de dokterstas die Roza gekregen heeft van Astrid.
Mooi ingetogen. Zoals ieder boekje van Pleysier.


Uitgever De Bezige Bij Aantal pagina's 74 Verschenen op 1-2-04 Uitvoering Gebonden Boek ISBN 9023414373

© Marjo, december 2006

Reageren? Klik hier!

 

Wit is altijd schoon


Een juweeltje.
Een vrouw overlijdt en terwijl haar jongste zoon aan haar doodsbed waakt, praat ze gewoon door tegen hem. Bij leven was ze ook nooit te stuiten, ze ratelde maar door, en dat doet ze tot ze gekist en wel in de kerk ligt. Ze houdt in de gaten wie haar komt bezoeken, hoe ze er uit ziet, en vertelt intussen over de belevenissen van haar laatste levensdagen.


We krijgen een mooi beeld van een zorgzame moeder, van een nieuwsgierige roddeltante (toch wel, niet kwaadaardig misschien)die veel waarde hecht aan hoe het hoort, maar meer aan 'wat zullen de buren wel niet zeggen'!
En vooral ook begrijpen we de liefde van haar zoon voor zijn moeder, die haar immers nog even in leven houdt op deze manier.


Iets meer dan 100 pagina's, met veel witregels, maar heel mooi. Het boek is genomineerd geweest voor de AKO literatuurprijs in 1989. Dat heeft het niet gekregen, maar wel de F. Bordewijkprijs in 1990, en in 1991 de Dirk Martensprijs. Verdiend.


Uitvoering: Paperback, 125 bladzijden ISBN: 90 234 1714 3 Uitgeverij: De Bezige Bij

© Marjo

Reageren? Klik hier!