Boekenarchief K-L

Frans Lopulalan

Onder de sneeuw een Indisch graf
Frans Lopulalan
 

‘Jongen, als ze je vragen waar je vandaan komt, zeg dan nooit dat je uit Woerden komt, maar uit Porto op Saparua.’

Maar hij is geboren in Nederland, in het kamp, waar hij gelukkig was.
Tussen de regels door proef je het onvermogen van de zoon, geboren en getogen in Nederland, die zijn weg heeft gevonden en zich niet helemaal kan inleven in de vader die tot op het laatst verteerd wordt door heimwee naar Zijn land.


De schrijver herinnert zich hoe zijn leven drastisch veranderde toen hij in de eerste klas zat. Als jong kind had hij niet echt in de gaten dat de omstandigheden waarin het gezin Lopulalan leefde en woonde in het Ambonezenkamp te Woerden, niet normaal waren.
Hij kende geen andere wereld dan deze. Hij had geen problemen met het feit dat ze alles hoorden wat de buren deden, en zij ook van hen ieder geluid konden horen. Dat ze in de keuken geen heet water hadden en dat ze elders in het kamp de afwas gingen doen, dat was toch gezellig?


‘Mijn ouders hebben de houten vloer niet geruststellend voelen golven als mijn vader tijdens zijn betogen met verende stappen heen en weer door de kamer liep. Ook wisten ze niet dat ik rustig insliep als mijn vader ’s avonds laat thuiskwam en ik zijn voetstappen in de lange gang tussen de wooncompartimenten herkende.’


Het waren de jaren vijftig van de vorige eeuw. Met andere KNIL-militairen kwamen ook groepen Molukkers naar Nederland. In Indonesië zijn ze niet meer veilig als Nederland de strijd heeft verloren. Noch de Nederlanders noch de Indonesiërs willen iets horen over een Onafhankelijke Molukse Staat.


Een groep Molukkers, waaronder het gezin Lopulalan wordt in Woerden gehuisvest. De vader van Frans is beter geschoold dan menige andere kampbewoner, en wordt vaak om hulp gevraagd. Thuis voedt hij zijn kinderen op volgens de tradities, waarin ook de overledenen deel uit maken van het leven. Ze worden tweetalig opgevoed: ze leren zowel Nederlands als Maleis.


In het kamp lieten Hollanders zich niet zien, mikpunt van plagerijen als ze dan waren. Alleen de man die de officiële leiding had over het kamp, de man van de wasserij, de visboer, de bakker en de knecht van de groenteboer waren graag geziene gasten. Natuurlijk werden de dokter, de dominee en de agent ook vriendelijk behandeld.
Schokkend - en lachwekkend - is het verhaal over de barones, die zo graag door de krullen van de kleine Ambonezen wroette en zelfs durfde te vragen of de heer en mevrouw Lopulalan er eens over wilden denken om Frans bij haar achter te laten!


Gaandeweg kwam er een inburgering tot stand: de kinderen gingen naar scholen buiten het kamp en de wekelijkse kerkgang was naar de katholieke kerk te Woerden. Maar de verhuizing was voor de jonge Frans een schok. Hij wilde niet weg, hij had het nu hij in de eerste klas zat eindelijk naar zijn zin op school.
Natuurlijk vertrokken ze: naar Leerdam.


Dit het eerste verhaal, De barak geheten. Het tweede verhaal, De Veertigste dag, gaat over een periode lange tijd erna. De ouders wonen nog in Leerdam, de zonen zijn uitgevlogen. Er is niets terecht gekomen van een onafhankelijke staat, en ook een reis naar Saparua is er nooit van gekomen. Vooral de vader leeft zijn leven gelaten, teleurgesteld in de politiek en in zijn zonen.
Als Frans hem komt vertellen dat hij gaat scheiden, zucht hij eens diep. Hij wist het al, zegt hij. Hij had immers gezien hoe zijn (overleden) ouders altijd met de rug naar Frans’ partner bleven staan.


Bij de te weinig frequente bezoekjes waren er de filosofische lessen, die Frans nooit vergat.


‘Onthoud dit goed, jongen: laat de woede in je razen, maar zoek geen object. De oorlog van onze geesten is alleen te winnen als je niet naar een tegenstander zoekt om op neer te kijken. Probeer daarnaar te leven, beloof me dat.’


Meer wijze lessen krijgt de zoon van zijn vader, de man die het leven dat hem gegeven werd aanvaardt. Omdat hij geen andere keus heeft.
Deze twee verhalen tonen de liefde die de schrijver had voor zijn vader, misschien bij leven te weinig onderkend, maar nu in dit boek dubbel en dwars goedgemaakt. En vader Lopulalan heeft vast en zeker achter hem gestaan en goedkeurend meegelezen.


Onder de sneeuw een Indisch graf is de debuutroman uit 1985 van Frans Lopulalan (1953–2020). Van zijn hand verscheen in 1994 nog Dakloze herinneringen. De uitgave van 2021 heeft een voorwoord van Ernst Jansz.


ISBN 9789062651849 | Paperback | 165 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer| februari 2021

© Marjo, 13 maart 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER